Uitspraak Nº 201606133/1/A3. Raad van State, 2017-10-25

ECLIECLI:NL:RVS:2017:2871
Docket Number201606133/1/A3
Date25 Octubre 2017
CourtCouncil of State (Netherlands)

201606133/1/A3.

Datum uitspraak: 25 oktober 2017

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:

[appellant], wonend te [plaats] (China),

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 22 juli 2016 in zaak nr. 15/9443 in het geding tussen:

[appellant]

en

de minister van Buitenlandse Zaken.

Procesverloop

Bij besluit van 18 september 2015 heeft de minister de aanvraag van [appellant] tot het verlenen van een nationaal paspoort op inhoudelijke gronden niet in behandeling genomen.

Bij besluit van 20 november 2015 heeft de minister het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 22 juli 2016 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De minister heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellant] heeft nadere stukken ingediend.

Met toestemming van partijen is afgezien van een behandeling van de zaak ter zitting.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. [appellant] heeft door geboorte op [geboortedatum] de Chinese nationaliteit gekregen. Hij is in 1995 in Nederland gaan wonen en heeft op 17 juni 1998 de Nederlandse nationaliteit verkregen. [appellant] is in oktober 2000 naar China gegaan en heeft zich op 28 maart 2001 opnieuw officieel in China gevestigd. [appellant] heeft een verklaring overgelegd van de Notary Public Office of [plaats] van 2 september 2015 waarin is vermeld dat hij de Chinese nationaliteit bezit.

2. [appellant] heeft op 14 mei 2015 een aanvraag om een nationaal paspoort ingediend. De minister heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen omdat [appellant] niet heeft aangetoond nog in het bezit te zijn van het Nederlanderschap. Niet kan worden vastgesteld wanneer en op welke wijze [appellant] de Chinese nationaliteit heeft herkregen en of hij in verband daarmee wellicht onder een van de uitzonderingsgronden valt voor het verlies van het Nederlanderschap. Dit is van belang omdat hij bij het verkrijgen van zijn Nederlanderschap volgens de minister zijn Chinese nationaliteit van rechtswege heeft verloren. De minister is daarom ervan uitgegaan dat [appellant] bij het herkrijgen van de Chinese nationaliteit het Nederlanderschap van rechtswege heeft verloren.

3. De rechtbank heeft overwogen dat uit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT