Uitspraak Nº 201607496/1/A3. Raad van State, 2017-10-25

ECLIECLI:NL:RVS:2017:2890
Docket Number201607496/1/A3
Date25 Octubre 2017
CourtCouncil of State (Netherlands)

201607496/1/A3.

Datum uitspraak: 25 oktober 2017

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 31 augustus 2016 in zaak nr. 16/1003 in het geding tussen:

[appellant]

en

de minister van Buitenlandse Zaken.

Procesverloop

Bij besluit van 3 juli 2015 heeft de minister de aanvragen van [appellant] om afgifte van een nationaal paspoort aan zijn zoons [zoon A] en [zoon B] [appellant] afgewezen.

Bij besluit van 23 november 2015 heeft de minister het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 31 augustus 2016 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De minister heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 oktober 2017, waar [appellant], bijgestaan door mr. M.I.N.E. Gümüs, advocaat te Rotterdam, en de minister, vertegenwoordigd door mr. S. van Dinter, zijn verschenen.

Overwegingen

Wet- en regelgeving

1. De voor deze zaak relevante bepalingen zijn vermeld in de aangehechte bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

Inleiding

2. [appellant] heeft door geboorte de Marokkaanse nationaliteit. Hij heeft bij Koninklijk Besluit van 19 juni 2002 de Nederlandse nationaliteit verkregen. Zijn echtgenote en hij hebben twee minderjarige kinderen [zoon A] en [zoon B]. De kinderen zijn door hun geboorte in Nederland op [geboortedatum] en [geboortedatum] van rechtswege Nederlander geworden. De echtgenote van [appellant] heeft alleen de Marokkaanse nationaliteit. Zij heeft het Nederlanderschap nooit verkregen. Op 19 september 2012 heeft [appellant] bij de gemeente Rotterdam een verklaring van afstand van het Nederlanderschap afgelegd in verband met remigratie naar Marokko. Deze verklaring is op 21 september 2012 door de burgemeester van Rotterdam bevestigd. [appellant] is hierop naar Marokko geremigreerd, maar na enige tijd naar Nederland teruggekeerd. Hij heeft op 11 november 2014 bij de gemeente Rotterdam een optieverklaring afgelegd om de Nederlandse nationaliteit te herkrijgen. De burgemeester van Rotterdam heeft op 9 december 2014 de herkrijging van het Nederlanderschap bevestigd. De kinderen wonen sinds eind 2012 in Marokko. Op 19 juni 2015 hebben [appellant] en zijn echtgenote Nederlandse paspoorten voor de kinderen aangevraagd bij de Nederlandse ambassade in Rabat. De minister heeft de aanvragen afgewezen, omdat de kinderen niet de Nederlandse nationaliteit hebben. Als gevolg van de door [appellant] afgelegde verklaring van afstand van het Nederlanderschap hebben de kinderen de Nederlandse nationaliteit verloren. Zij hebben deze nationaliteit niet herkregen, aldus de minister.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank heeft overwogen dat de minister terecht heeft besloten de paspoortaanvragen van [appellant] af te wijzen, omdat op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder d, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: RWN) de kinderen de Nederlandse nationaliteit op 21 september 2012 van rechtswege hebben verloren.

Hoger beroep

4. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de minister ten onrechte geen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT