Uitspraak Nº 201607516/1/A2. Raad van State, 2018-03-21

ECLIECLI:NL:RVS:2018:930
Docket Number201607516/1/A2
Date21 Marzo 2018
CourtCouncil of State (Netherlands)

201607516/1/A2.

Datum uitspraak: 21 maart 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak in het geding tussen:

WTZ-Vastgoed PBG B.V., thans WTZi-Vastgoed PG B.V. (hierna: PG), gevestigd te Den Haag,

appellante,

en

het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 1 oktober 2013 heeft het college een aanvraag van PG om een tegemoetkoming in planschade afgewezen.

Bij uitspraak van 31 juli 2014 heeft de rechtbank Rotterdam het door PG daartegen rechtstreeks ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 12 augustus 2015 heeft de Afdeling het door PG daartegen ingestelde hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd, het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 1 oktober 2013 vernietigd en bepaald dat tegen het te nemen nieuwe besluit slechts bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld.

Bij besluit van 27 september 2016 heeft het college de aanvraag van PG om een tegemoetkoming in planschade opnieuw afgewezen.

Tegen dit besluit heeft PG beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

PG heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 januari 2018, waar PG, vertegenwoordigd door mr. M.H. Fleers, advocaat te Den Haag, [gemachtigden], en het college, vertegenwoordigd door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, en mr. L. Voogelaar-van der Lely, zijn verschenen. Voorts is M.J.E. Höppener, werkzaam bij Antea Group, aan de zijde van PG als deskundige gehoord.

Overwegingen

1. PG heeft op 29 augustus 2008 de eigendom van het perceel aan de Bergweg-Zuid 90 te Bergschenhoek (hierna: het perceel) verworven. Op 5 juli 2012 heeft de gemeenteraad van Lansingerland, ter uitvoering van het door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op grond van artikel 26 van de Luchtvaartwet genomen Aanwijzingsbesluit luchtvaartterrein Rotterdam Airport van 5 oktober 2010 (hierna: het Aanwijzingsbesluit), het bestemmingsplan Geluidszones Rotterdam The Hague Airport (hierna: het nieuwe bestemmingsplan) vastgesteld, waardoor het perceel vrijwel geheel binnen de geluidcontour van 35 Kosteneenheden is komen te liggen en de mogelijkheid daarop een zorginstelling te realiseren is komen te vervallen.

2. Bij brief van 26 februari 2013, bij de gemeente binnengekomen op 28 februari 2013, heeft PG het college verzocht om een tegemoetkoming in planschade, bestaande uit waardevermindering van het perceel en inkomensderving, die zij heeft geleden door de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan op 30 augustus 2012.

3. Het college heeft aan het besluit van 1 oktober 2013 een advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (hierna: de SAOZ) ten grondslag gelegd. In dat advies is uiteengezet dat voor PG vanaf de publicatie van het ontwerp van het Aanwijzingsbesluit op 1 september 2009 was te voorzien dat de planologische situatie op het perceel in een voor haar nadelige zin zou gaan wijzigen en dat PG vanaf dat moment onvoldoende concrete pogingen heeft gedaan de haar nog ter beschikking staande bouwmogelijkheden te verwezenlijken. Dat betekent dat PG het risico op het vervallen van deze bouwmogelijkheden passief heeft aanvaard, zodat de daardoor ontstane planschade voor haar rekening dient te blijven, aldus de SAOZ.

4. De rechtbank heeft bij uitspraak van 31 juli 2014 het standpunt van het college, zoals neergelegd in het advies van de SAOZ, gevolgd. Aan haar uitspraak van 12 augustus 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:2567) heeft de Afdeling ten grondslag gelegd dat, anders dan de rechtbank heeft overwogen, PG een voldoende concrete poging tot realisering van de haar onder het oude regime ter beschikking staande planologische mogelijkheden heeft gedaan en dat aan PG geen passieve risicoaanvaarding kan worden tegengeworpen. Bij die uitspraak is het besluit van 1 oktober 2013 vernietigd wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

bestreden besluit

5. Het college heeft aan het besluit van 27 september 2016 een advies van SAOZ van 15 september 2016 ten grondslag gelegd. In dat advies heeft de SAOZ, onder verwijzing naar een taxatierapport van 29 maart 2016, uiteengezet dat de waarde van het perceel ten tijde van de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan op 30 augustus 2012 van € 2.137.500,00 naar € 237.500,00 is gedaald. Vervolgens heeft de SAOZ, onder verwijzing naar adviezen van Hekkelman Advocaten N.V. van 8 juli 2016 en 9 september 2016, uiteengezet dat de schade ter hoogte van € 1.900.000,00 wegens actieve risicoaanvaarding voor rekening van PG dient te worden gelaten, omdat de schade ten tijde van de aankoop van het perceel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
1 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201607516/2/A2. Raad van State, 2019-06-26
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 26 Junio 2019
    ...is M.J.E. Höppener, werkzaam bij Antea Group, aan de zijde van PG als deskundige gehoord. Bij tussenuitspraak van 21 maart 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:930) heeft de Afdeling bepaald dat het onderzoek wordt heropend, dat de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Orden......
1 sentencias
  • Uitspraak Nº 201607516/2/A2. Raad van State, 2019-06-26
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 26 Junio 2019
    ...is M.J.E. Höppener, werkzaam bij Antea Group, aan de zijde van PG als deskundige gehoord. Bij tussenuitspraak van 21 maart 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:930) heeft de Afdeling bepaald dat het onderzoek wordt heropend, dat de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Orden......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT