Uitspraak Nº 201609581/1/R1. Raad van State, 2018-03-14

ECLIECLI:NL:RVS:2018:844
Date14 Marzo 2018
Docket Number201609581/1/R1
CourtCouncil of State (Netherlands)

201609581/1/R1.

Datum uitspraak: 14 maart 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1], wonend te Bennebroek, gemeente Bloemendaal,

2. Recreatiepark Linnaeushof B.V., gevestigd te Bloemendaal (hierna: Linnaeushof),

en

de raad van de gemeente Bloemendaal,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 24 november 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Bennebroek 2016" (hierna: het plan) vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en Linnaeushof beroep ingesteld.

Bij besluit van 5 juli 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Reparatieplan bestemmingsplan Bennebroek 2016" (hierna: het reparatieplan) vastgesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Linnaeushof heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 januari 2018, waar Linnaeushof, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. R.E. Gerritsen, advocaat te Amsterdam, en ing. R.A.O. Gijsel, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.H. Moraal en drs. J. Rozema, zijn verschenen.

Buiten bezwaren van partijen is ter zitting nog een luchtfoto overgelegd.

Overwegingen

De plannen

1. Het plan is een actualisatie van de bestemmingsplannen met betrekking tot de gehele dorpskern van Bennebroek.

2. Het reparatieplan is een zogenoemd reparatiebesluit van het plan. Het reparatieplan heeft betrekking op drie verschillende onderdelen, namelijk het Sint Luciaklooster aan de Schoollaan 70, de verwoording van het bepaalde in artikel 16, lid 16.2.2, onder l, van de planregels en de zogenoemde "Wortelberg" van Linnaeushof aan de Rijksstraatweg 4.

3. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft het beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben. De Afdeling merkt het besluit van 5 juli 2017 tot vaststelling van het reparatieplan ten aanzien van het beroep van Linnaeushof aan als een besluit als bedoeld in artikel 6:19 van de Awb, nu dat betrekking heeft op planonderdelen waarop het besluit van 24 november 2016 ziet en waartegen het beroep van Linnaeushof aanhangig is. Gelet op artikel 6:19, eerste lid, van de Awb wordt het beroep van Linnaeushof tegen het besluit van 24 november 2016 geacht mede te zijn gericht tegen het besluit van 5 juli 2017.

Toetsingskader

4. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Het beroep van [appellant sub 1]

Inleiding

5. Het beroep van [appellant sub 1] ziet op het perceel [locatie]. [appellant sub 1] kan zich niet met het plan verenigen nu het voor hem niet of nauwelijks mogelijk is om een schuur te plaatsen op de gronden met de bestemming "Wonen-1".

Realisatie schuur

6. [appellant sub 1] voert aan dat de raad ten onrechte aan een deel van het perceel [locatie] met de bestemming "Tuin" niet de bestemming "Wonen-1" heeft toegekend, nu het voor hem niet of nauwelijks mogelijk is om een schuur te plaatsen binnen het deel van het perceel met de bestemming "Wonen-1" door de daar aanwezige bomen. Dit kan volgens [appellant sub 1] worden opgelost door de bestemming "Tuin" te verkleinen ten gunste van de bestemming "Wonen-1". Hierdoor is het volgens [appellant sub 1], mede gezien de totale oppervlakte van het perceel en het grote gebied dat resteert aan de zij- en voorkant met de bestemming "Tuin", mogelijk om een schuur aan de achter/zij-zijde van het erf te plaatsen zonder dat deze afdoet aan het aanwezige groen. Verder wijst [appellant sub 1] op het vergelijkbare perceel Meerweg 17 dat een indeling heeft die hij ook wenst.

6.1. Op de verbeelding van het plan is aan een deel van het perceel [locatie] de bestemming "Wonen-1" toegekend en voorts is voorzien in een bouwvlak. Aan de rest van het perceel is de bestemming "Tuin" toegekend.

In het plan is het volgende bepaald:

"Artikel 13 Tuin

13.1 Bestemmingsomschrijving

13.1.1 Algemeen

De op de verbeelding voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;

[…]

13.2 Bouwregels

13.2.1 Gebouwen

op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:

[…]

Artikel 16 Wonen-1

16.1 Bestemmingsomschrijving

16.1.1 Algemeen

De voor ‘Wonen-1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wonen;

[…]

16.2 Bouwregels

[…]

16.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag per woning niet meer bedragen dan 40% van de bestemming Wonen buiten het bouwvlak, tot maximaal het oppervlak dat op de verbeelding is aangegeven;

[…]"

6.2. De raad stelt zich op het standpunt dat het perceel [locatie] is bestemd op basis van de nota "Bijgebouwenregeling Bloemendaal" uit 2010 (hierna: Nota Bijgebouwenregeling). De door [appellant sub 1] voorgestelde oplossing is volgens de raad niet conform het beleid van de gemeente Bloemendaal.

De Afdeling stelt vast dat de Nota Bijgebouwenregeling randvoorwaarden geeft voor bestaande en te realiseren bebouwing op het perceel rond een woning en tevens het uitgangspunt is voor erfregelingen in nieuwe bestemmingsplannen in de gemeente. In de Nota Bijgebouwenregeling staat dat een perceel kan zijn verdeeld in de bestemmingen "Wonen, binnen het bouwvlak", "Wonen, buiten het bouwvlak" en "Tuin". De bestemming "Wonen, buiten het bouwvlak" laat volgens de Nota Bijgebouwen aan- en bijgebouwen toe en is doorgaans achter en zijwaarts tot halverwege de woning gesitueerd om het aanblik vanaf de straatzijde open te houden. Aan de voorzijde en zijwaarts tot halverwege de woning dient volgens de Nota Bijgebouwen de bestemming "Tuin" toegekend te zijn, waarin slechts een beperkte oppervlakte aan bouwwerken, geen gebouw zijnde mag worden opgericht. In onderstaande afbeelding uit de Nota Bijgebouwenregeling wordt het bovenstaande geïllustreerd.

De Afdeling overweegt dat het perceel [locatie] op basis van de Nota Bijgebouwenregeling dient te worden aangemerkt als hoekperceel, nu het een perceel betreft met aan twee zijden een openbare weg. Voor hoekpercelen in gebiedstype 1, zoals het perceel van [appellant sub 1], geldt volgens de Nota Bijgebouwen dat de zijgevel wordt bepaald door de ligging van de voorgevel, waarbij een lijn in het verlengde van de zijgevel wordt getrokken, met de mogelijkheid tot een zijwaartse bebouwing van 3 m vanuit de zijgevel met een bouwdiepte van 3 m achter de oorspronkelijke achtergevel. Verder dient volgens de Nota Bijgebouwen op het perceel van [appellant sub 1] de bestemming "Wonen buiten het bouwvlak" minimaal 3 m uit de perceelgrens te liggen. Indien er minder dan 3 m afstand is, wordt de bestemming "Wonen, buiten het bouwvlak" achter de woning gelegd in lijn met de zijgevel. In onderstaande afbeelding uit de Nota Bijgebouwenregeling wordt het bovenstaande geïllustreerd.

De Afdeling overweegt dat de raad het perceel, voor zover hier van belang, heeft bestemd in overeenstemming met de Nota Bijgebouwen. De Afdeling acht dit beleid in zijn algemeenheid niet onredelijk. Hetgeen [appellant sub 1] betoogt, biedt voorts geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding kunnen geven om van het beleid af te wijken. Hierbij is van belang dat het perceel Meerweg 17 niet vergelijkbaar is met het perceel van [appellant sub 1], omdat Meerweg 17 op basis van de Nota Bijgebouwen niet kwalificeert als een hoekperceel. Dit perceel grenst immers slechts met één zijde aan de openbare weg. Verder is niet gebleken dat het onmogelijk is om een schuur te plaatsen binnen het deel van het perceel van [appellant sub 1] met de bestemming "Wonen-1". Ter zitting is naar voren gekomen dat daar inmiddels een schuur staat.

Het betoog faalt.

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT