Uitspraak Nº 201609659/1/V2 en 201609659/4/V2. Raad van State, 2019-02-20

ECLIECLI:NL:RVS:2019:457
Date20 Febrero 2019
Docket Number201609659/1/V2 en 201609659/4/V2
CourtCouncil of State (Netherlands)

201609659/1/V2 en 201609659/4/V2.

Datum uitspraak: 20 februari 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) en, met toepassing van artikel 92 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), op het hoger beroep van:

[de vreemdeling 1] en [de vreemdeling 2],

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 15 december 2016 in zaken nrs. 16/26603 en 16/26604 in het geding tussen:

de vreemdelingen

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij verwijzingsuitspraak van 29 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:869, heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling het Hof van Justitie verzocht bij wege van prejudiciële beslissing uitspraak te doen op de gestelde vragen over de uitleg van de Terugkeerrichtlijn (PB 2008 L 348) en de Procedurerichtlijn (PB 2013 L 180). De voorzieningenrechter van de Afdeling heeft bij deze uitspraak ook de voorlopige voorziening getroffen bij uitspraak van 11 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:644, gehandhaafd, de behandeling van het hoger beroep geschorst tot het Hof uitspraak zal hebben gedaan en iedere verdere beslissing aangehouden.

Voor het eerdere procesverloop wordt, voor zover dit in het hiernavolgende niet aan de orde komt, naar de verwijzingsuitspraak verwezen.

De vreemdelingen hebben nadere stukken ingediend.

Bij arrest van 26 september 2018, ECLI:EU:C:2018:775 (hierna: het arrest) heeft het Hof vorenbedoelde vragen beantwoord.

De vreemdelingen en de staatssecretaris hebben ieder een schriftelijke zienswijze gegeven.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Inleiding

1. De vreemdelingen, met de Russische nationaliteit, hebben aan hun asielaanvragen ten grondslag gelegd dat zij in Rusland wegens hun homoseksuele gerichtheid een gegronde vrees hebben voor vervolging. De staatssecretaris heeft hun asielaanvragen afgewezen en de rechtbank heeft hun beroepen ongegrond verklaard.

1.1. Tegen de uitspraak van de rechtbank hebben de vreemdelingen hoger beroep bij de Afdeling ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter van de Afdeling verzocht een voorlopige voorziening te treffen en te bepalen dat zij de uitspraak op hun hoger beroep in Nederland mogen afwachten.

1.2. Bij de al genoemde uitspraak van 11 januari 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bepaald dat de vreemdelingen niet worden uitgezet totdat op het door hen ingestelde hoger beroep is beslist. Ter motivering van die uitspraak heeft de voorzieningenrechter verwezen naar zijn eerdere uitspraak van 20 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3350, waarin hij is ingegaan op de gevolgen van het arrest van het EHRM van 5 juli 2016, A.M. tegen Nederland, ECLI:CE:ECHR:2016:0705JUD002909409 voor het Nederlandse systeem van schorsende werking in asielzaken.

1.3. In de verwijzingsuitspraak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling vervolgens het Hof de vraag voorgelegd of de artikelen 13 van de Terugkeerrichtlijn, respectievelijk 46 van de Procedurerichtlijn zo moeten worden uitgelegd dat het rechtsmiddel van hoger beroep in procedures tegen een terugkeerbesluit in de zin van artikel 3, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn of een afwijzing van een asielverzoek in de zin van artikel 2 van de Procedurerichtlijn automatisch schorsende werking moet hebben. Anders gezegd heeft de voorzieningenrechter het Hof gevraagd of deze bepalingen, gelezen in samenhang met de artikelen 4, 18, 19, tweede lid en 47 van het Handvest, eisen dat een vreemdeling niet kan worden uitgezet totdat de termijn voor het instellen van hoger beroep is verstreken of, als hoger beroep is ingesteld, op het hoger beroep is beslist.

Arrest Hof en gevolgen voor systeem van schorsende werking in asielzaken

2. De voor deze zaak relevante overwegingen van het Hof in het arrest zijn opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

3. Uit de punten 23 tot en met 33 van het arrest volgt dat de artikelen 46 van de Procedurerichtlijn en 13 van de Terugkeerrichtlijn, gelezen in het licht van de artikelen 18, 19, tweede lid, en 47 van het EU Handvest niet dwingen tot het van rechtswege toekennen van schorsende werking aan het instellen van hoger beroep in asielzaken. Het Nederlandse systeem in asielzaken, waarin geen automatisch schorsende werking is verbonden aan het instellen van hoger beroep en evenmin aan het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening hangende dat hoger beroep, is dus in beginsel in overeenstemming met het Unierecht.

4. De voorzieningenrechter van de Afdeling heeft er in r.o. 4.2. van de verwijzingsuitspraak op gewezen dat het Nederlandse bestuursprocesrecht in een aantal gevallen voorschrijft dat het instellen van een rechtsmiddel van hoger beroep wél automatisch schorsende werking heeft. In reactie hierop draagt het Hof de voorzieningenrechter in punt 42 van het arrest op om aan de hand van de punten 36 tot en met 41 van het arrest na te gaan of het gelijkwaardigheidsbeginsel is geëerbiedigd, nu aan het instellen van hoger beroep in asielzaken geen automatisch schorsende werking is toegekend.

4.1. Voormelde overweging van de voorzieningenrechter ziet op artikel 8:106, eerste lid, van de Awb. Deze bepaling bevat een uitzondering op de hoofdregel in artikel 6:24 gelezen in samenhang met 6:16 van de Awb dat het instellen van hoger beroep geen schorsende werking heeft. De uitzondering geldt in procedures waarbij bij de Centrale Raad van Beroep in hoger beroep wordt gekomen tegen een uitspraak als bedoeld in artikel 9 van bijlage 2 bij de Awb (artikel 8:106, eerste lid, onder a, van de Awb) en in procedures waarbij het hoger beroep kan worden ingesteld bij een gerechtshof (artikel 8:106, eerste lid, onder b, van de Awb).

4.2. Het Unierechtelijke gelijkwaardigheidsbeginsel vereist een gelijke behandeling van vergelijkbare vorderingen die zijn gebaseerd op schending van het nationale recht enerzijds en van het Unierecht anderzijds, maar niet de gelijkwaardigheid van nationale procedureregels die op verschillende soorten procedures van toepassing zijn. Daarom moet eerst worden onderzocht of de procedures bedoeld in artikel 8:106 van de Awb en de procedures in het asielrecht vergelijkbaar zijn (zie de punten 37 en 38 van het arrest en de daar aangehaalde rechtspraak van het Hof). Hiervoor moet worden onderzocht of de procedures vergelijkbaar zijn wat betreft hun doel, rechtsgrondslag en voornaamste kenmerken (zie punt 39 van het arrest en de daar aangehaalde rechtspraak van het Hof).

4.3. Van vergelijkbare procedures is geen sprake, nu de onderscheiden procedures andere rechtsgebieden betreffen, met verschillende doelen, terwijl ook de rechtsgrondslag en de voornaamste...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
554 temas prácticos
  • Uitspraak Nº NL21.11403. Rechtbank Den Haag, 2022-04-22
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 22 Abril 2022
    ...& Dohme) en zaak C-180/17, ECLI:EU:C:2018:775 (X en Y tegen de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie). 4 ABRvS 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457. ...
  • Uitspraak Nº 201900626/1/A2. Raad van State, 2020-01-15
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 15 Enero 2020
    ...instellen van hoger beroep in asielzaken geen automatisch schorsende werking (zie de uitspraken van de Afdeling van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457 en 5.3. [appellante] voert dus ten onrechte aan dat zij door het instellen van beroep tegen het besluit van 7 maart 2016 en het instelle......
  • Uitspraak Nº 201804969/1/V2. Raad van State, 2019-04-03
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 3 Abril 2019
    ...wetgever zou moeten ingrijpen (zie de uitspraken van de Afdeling van 20 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3350, en van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457). 12. De Afdeling zal hierna in r.o. 14 en verder meer voorbeelden geven van zaken waarin de termen 'de rechtseenheid', 'de rechtsontwi......
  • Uitspraak Nº 201901423/1/V2. Raad van State, 2019-04-03
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 3 Abril 2019
    ...wetgever zou moeten ingrijpen (zie de uitspraken van de Afdeling van 20 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3350, en van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457). 12. De Afdeling zal hierna in r.o. 14 en verder meer voorbeelden geven van zaken waarin de termen 'de rechtseenheid', 'de rechtsontwi......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
554 sentencias
  • Uitspraak Nº NL21.11403. Rechtbank Den Haag, 2022-04-22
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 22 Abril 2022
    ...& Dohme) en zaak C-180/17, ECLI:EU:C:2018:775 (X en Y tegen de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie). 4 ABRvS 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457. ...
  • Uitspraak Nº 201900626/1/A2. Raad van State, 2020-01-15
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 15 Enero 2020
    ...instellen van hoger beroep in asielzaken geen automatisch schorsende werking (zie de uitspraken van de Afdeling van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457 en 5.3. [appellante] voert dus ten onrechte aan dat zij door het instellen van beroep tegen het besluit van 7 maart 2016 en het instelle......
  • Uitspraak Nº 201804969/1/V2. Raad van State, 2019-04-03
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 3 Abril 2019
    ...wetgever zou moeten ingrijpen (zie de uitspraken van de Afdeling van 20 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3350, en van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457). 12. De Afdeling zal hierna in r.o. 14 en verder meer voorbeelden geven van zaken waarin de termen 'de rechtseenheid', 'de rechtsontwi......
  • Uitspraak Nº 201901423/1/V2. Raad van State, 2019-04-03
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 3 Abril 2019
    ...wetgever zou moeten ingrijpen (zie de uitspraken van de Afdeling van 20 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3350, en van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457). 12. De Afdeling zal hierna in r.o. 14 en verder meer voorbeelden geven van zaken waarin de termen 'de rechtseenheid', 'de rechtsontwi......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT