Uitspraak Nº 201704609/1/A1. Raad van State, 2018-07-04

ECLIECLI:NL:RVS:2018:2189
Date04 Julio 2018
Docket Number201704609/1/A1
CourtCouncil of State (Netherlands)

201704609/1/A1.

Datum uitspraak: 4 juli 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1. de erven van [overledene], wonend te Gendt, gemeente Lingewaard, (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 1]),

2. [appellant sub 2A], [appellant sub 2B], [appellant sub 2C], [appellant sub 2D], [appellant sub 2E], [appellant sub 2F], [appellant sub 2G] en [appellant sub 2H], allen wonend te Gendt, (hierna tezamen: [appellant sub 2] en anderen),

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 26 april 2017 in zaak nr. 16/5514 in het geding tussen:

[appellant sub 2] en anderen

en

het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard.

Procesverloop

Bij besluit van 1 augustus 2016 heeft het college aan [appellant sub 1] omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden van de geitenhouderij door het bouwen van een geitenstal en zes sleufsilo's op het perceel [locatie] te Gendt.

Bij uitspraak van 26 april 2017 heeft de rechtbank het door [appellant sub 2] en anderen daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard, voor zover dit is ingesteld door [appellant sub 2F], en voor het overige gegrond verklaard, het besluit van vernietigd en bepaalt dat het college binnen zestien weken na de dag van verzending van deze uitspraak aan partijen wederom op de aanvraag beslist met inachtneming van deze uitspraak. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] en anderen hoger beroep ingesteld.

Het college, [appellant sub 2] en anderen en [appellant sub 1] hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Bij besluit van 19 december 2017 heeft het college geweigerd omgevingsvergunning te verlenen voor het uitbreiden van de geitenhouderij. [appellant sub 1] en het college hebben een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 april 2018, [gemachtigde] bijgestaan door mr. J.T.A.M. van Mierlo, advocaat te Zwolle, [appellant sub 2C] en [appellant sub 2D], bijgestaan door mr. J.J.H. Hulshof, advocaat te Arnhem, en het college, vertegenwoordigd door E.P.H. Weijde-Leenders en D. Brouwer, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. [appellant sub 1] exploiteert op het perceel een veehouderij met ongeveer 2.200 geiten. Hij wenst de geitenhouderij uit te breiden met een geitenstal en zes sleufsilo’s. [appellant sub 2] en anderen zijn omwonenden van het perceel. Zij vrezen in het bijzonder voor een toename van geurhinder als gevolg van de uitbreiding van de geitenhouderij.

2. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied Lingewaard", nu de geitenstal en de sleufsilo’s buiten het bouwvlak zijn voorzien. Het college heeft bij besluit van 1 augustus 2016 omgevingsvergunning verleend voor het bouwplan met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3˚, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo).

Beoordeling incidenteel hoger beroep [appellant sub 2] en anderen

3. [appellant sub 2] en anderen betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat [appellant sub 2F], gelet op de afstand van zijn woning tot het bedrijf, geen belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is en het door hem ingestelde beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.

3.1. De rechtbank heeft overwogen dat volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (bijvoorbeeld de uitspraak van 16 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:737) een natuurlijk persoon slechts te kwalificeren is als belanghebbende indien deze naar objectieve maatstaven gemeten hinder van enige omvang ondervindt van het project waarop het ter discussie staande besluit ziet. De rechtbank heeft vervolgens overwogen dat slechts de personen die in een straal van 300 m rondom het bedrijf wonen naar objectieve maatstaven hinder van enige betekenis van het bouwplan ondervinden, waarbij zij in aanmerking heeft genomen dat het bestreden besluit niet voorziet in de uitbreiding van het aantal geiten dat ter plaatse mag worden gehouden en dat de uitstraling van het vergunde bouwplan in zoverre beperkt is. Het voorgaande heeft volgens haar tot gevolg dat [appellant sub 2F], nu deze op een afstand van 700 m van de geitenhouderij woont, niet kwalificeert als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 23 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2271) is uitgangspunt dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit - zoals een bestemmingsplan of een vergunning - toestaat, in beginsel belanghebbende is bij dat besluit. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ dient als correctie op dit uitgangspunt. Gevolgen van enige betekenis ontbreken indien de gevolgen wel zijn vast te stellen, maar de gevolgen van de activiteit voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van betrokkene dermate gering zijn dat een persoonlijk belang bij het betrokken besluit ontbreekt. Daarbij wordt acht geslagen op de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (o.a. geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat, waarbij die factoren zo nodig in onderlinge samenhang worden bezien. Ook aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn.

Ter zitting is vast komen te staan dat de afstand van de woning van [appellant sub 2F] tot de voorziene geitenstal en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
1 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201903393/1/R1. Raad van State, 2020-04-01
    • Nederland
    • 1 april 2020
    ...tot gezondheidsrisico’s doet hieraan volgens het college niet af. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 4 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2189, is het volgens het college gerechtvaardigd om aan het verzoek om wijziging geen medewerking te verlenen. 4.1. [appellant] is het met h......
1 sentencias
  • Uitspraak Nº 201903393/1/R1. Raad van State, 2020-04-01
    • Nederland
    • 1 april 2020
    ...tot gezondheidsrisico’s doet hieraan volgens het college niet af. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 4 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2189, is het volgens het college gerechtvaardigd om aan het verzoek om wijziging geen medewerking te verlenen. 4.1. [appellant] is het met h......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT