Uitspraak Nº 201706777/3/R2. Raad van State, 2020-01-22

ECLIECLI:NL:RVS:2020:212
Date22 Enero 2020
Docket Number201706777/3/R2
CourtCouncil of State (Netherlands)

201706777/3/R2.
Datum uitspraak: 22 januari 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Stichting Groen Kempenland, gevestigd te Netersel, gemeente Bladel, en Stichting Milieu-Werkgroep Kempenland, gevestigd te Bergeijk

(hierna gezamenlijk en in enkelvoud: de stichtingen),

appellanten,

en

de raad van de gemeente Bergeijk,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 1 juni 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "2e Herziening Buitengebied Bergeijk 2017" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben onder meer de stichtingen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De stichtingen en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de behandeling van het beroep van de stichtingen, voor zover dat ziet op het onderdeel "Regeling voor de veehouderij", afgesplitst en voortgezet onder bovenstaand zaaknummer 201706777/3/R2. In het niet afgesplitste deel van het beroep van de stichtingen en in de andere beroepen tegen het plan heeft de Afdeling op 24 april 2019 uitspraak gedaan onder nummer ECLI:NL:RVS:2019:1341.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 november 2019, waar de stichtingen, vertegenwoordigd door mr. J.E. Dijk, advocaat te Haarlem, en de raad, vertegenwoordigd door D. Nas-van Helvoort, bijgestaan door ing. M.F. Beenakkers, zijn verschenen.

Krachtens artikel 8:64, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft de Afdeling het onderzoek ter zitting geschorst om de raad in de gelegenheid te stellen nadere stukken in te dienen. De raad heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt en de stichtingen hebben op de door de raad ingediende nadere stukken gereageerd.

Met toestemming van partijen is een nadere zitting achterwege gelaten, waarna de Afdeling het onderzoek krachtens artikel 8:64, vijfde lid, van de Awb heeft gesloten.

Overwegingen

Inleiding

1. Het plangebied bestaat uit het buitengebied van de gemeente Bergeijk. Het plan voorziet gedeeltelijk in een herziening van het bestemmingsplan "Buitengebied Bergeijk" en het bijbehorende bestemmingsplan "Herziening Buitengebied Bergeijk 2014". Het plan heeft als doel om de gewijzigde regels uit de Verordening ruimte 2014 van de provincie Noord-Brabant door te vertalen naar het bestemmingsplan. Aan het plan is een Plan-MER met een passende beoordeling ten grondslag gelegd.

Toetsingskader

2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Wettelijk kader

3. De relevante wet- en regelgeving staat in de bijlage bij deze uitspraak.

Wet natuurbescherming - bemesten en beweiden

Beroepsgronden en verweer

4. De stichtingen betogen dat in de passende beoordeling die aan het plan ten grondslag ligt alleen de stikstofdepositie als gevolg van het houden van vee in stallen is onderzocht. Ten onrechte is niet ook de stikstofdepositie als gevolg van het weiden van melkrundvee (hierna: beweiden) en het op of in de bodem brengen van meststoffen door middel van het uitrijden van mest (hierna: bemesten) in de passende beoordeling betrokken. Het verbod op toename van de stikstofdepositie in de planregels heeft volgens hen ook geen betrekking op de stikstofdepositie als gevolg van bemesting en beweiding. Volgens de stichtingen kunnen bemesten en beweiden tot significante negatieve effecten op de nabij het plangebied gelegen Natura 2000-gebieden leiden en, nu dat niet is onderzocht of voldoende beperkt in een planregel, is het plan vastgesteld in strijd met de Wet natuurbescherming, aldus de stichtingen.

4.1.

De raad stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat beweiden en bemesten niet passend beoordeeld hoefden te worden omdat die activiteiten al passend waren beoordeeld in het kader van het Programma Aanpak Stikstof (hierna: PAS). Omdat op die passende beoordeling geen beroep meer kan worden gedaan gelet op de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1603, stelt de raad desgevraagd dat in de passende beoordeling die aan het plan ten grondslag ligt weliswaar niet is onderzocht wat de gevolgen zijn van een eventuele toename van stikstofdepositie door beweiden en bemesten, maar dat dit ook niet nodig is, omdat het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot het agrarisch bedrijf waarbij sprake is van een toename van stikstofdepositie ingevolge de planregels niet is toegestaan.

Leeswijzer

5. Ten behoeve van de begrijpelijkheid en de leesbaarheid van de uitspraak is voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van de beroepsgronden uiteengezet wat de relevante regels in de Wnb zijn en wat de systematiek van het plan is. De inhoudelijke behandeling van de beroepsgronden is opgedeeld in de onderwerpen bemesten en beweiden.

Relevante regels in de Wnb

6. Artikel 2.7 van de Wnb luidt, voor zover relevant:

"1. Een bestuursorgaan stelt een plan dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, en dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, uitsluitend vast indien is voldaan aan artikel 2.8, met uitzondering van het negende lid.

[…]"

Artikel 2.8 van de Wnb luidt, voor zover relevant:

"1. Voor een plan als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, of een project als bedoeld in artikel 2.7, derde lid, onderdeel a, maakt het bestuursorgaan, onderscheidenlijk de aanvrager van de vergunning, een passende beoordeling van de gevolgen voor het Natura 2000-gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen voor dat gebied.

2. In afwijking van het eerste lid hoeft geen passende beoordeling te worden gemaakt, ingeval het plan of het project een herhaling of voortzetting is van een ander plan, onderscheidenlijk project, of deel uitmaakt van een ander plan, voor zover voor dat andere plan of project een passende beoordeling is gemaakt en een nieuwe passende beoordeling redelijkerwijs geen nieuwe gegevens en inzichten kan opleveren over de significante gevolgen van dat plan of project.

3. Het bestuursorgaan stelt het plan uitsluitend vast, en gedeputeerde staten verlenen voor het project, bedoeld in het eerste lid, uitsluitend een vergunning, indien uit de passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan, onderscheidenlijk het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten.

[…]"

6.1.

Uit artikel 2.8 van de Wnb, in samenhang gelezen met artikel 2.7 van de Wnb, volgt dat een passende beoordeling moet worden gemaakt als een plan significante gevolgen kan hebben voor Natura 2000-gebieden. Dat is het geval als een plan voorziet in ruimtelijke ontwikkelingen die ten opzichte van de referentiesituatie significante gevolgen kunnen hebben. Onder referentiesituatie wordt de feitelijk, planologisch legale situatie voorafgaand aan de vaststelling van het plan verstaan.

Als een plan ten opzichte van de referentiesituatie leidt tot een toename van de stikstofdepositie op reeds overbelaste stikstofgevoelige natuurwaarden in een Natura 2000-gebied, dan dienen de gevolgen van die toename voor de vaststelling van het plan te worden onderzocht. Als daaruit volgt dat significante gevolgen niet op voorhand op grond van objectieve gegevens kunnen worden uitgesloten (voortoets), dient een passende beoordeling te worden gemaakt. Het plan kan in dat geval worden vastgesteld als de raad uit de passende beoordeling de zekerheid heeft verkregen dat het plan de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet zal aantasten.

Plansystematiek

7. Vaststaat dat het plan voorziet in uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijfsgebouwen van veehouderijen en in omschakelingsmogelijkheden voor het houden van een andere diersoort. Aan de agrarische bestemmingen en de uitbreidings- en omschakelingsmogelijkheden voor veehouderijen is de gebruiksregel verbonden dat het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot het agrarisch bedrijf waarbij sprake is van een toename van stikstofdepositie (mol/ha/jaar) niet is toegestaan (hierna: de stikstofregeling). Er is volgens de stikstofregeling sprake van een toename van stikstofdepositie wanneer de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) als gevolg van de stikstofemissie van een agrarisch bedrijf op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied meer bedraagt dan:

1. de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) ten gevolge van het ten tijde van de vaststelling van het plan aanwezige planologisch legale gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot dat agrarisch bedrijf, dan wel

2. de stikstofdepositie die in overeenstemming is met

a. een verleende en onherroepelijke vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: de Nbw) of de Wnb, zoals opgenomen in bijlage 6 bij de planregels, dan wel

b. een onherroepelijke omgevingsvergunning die met een verklaring van geen bedenkingen van gedeputeerde staten is verleend, zoals opgenomen in bijlage 7 bij de planregels, dan wel

c. een geregistreerde PAS-melding, zoals opgenomen in bijlage 8 bij de planregels (hierna: natuurvergunningen).

Hierna wordt de situatie onder 1 de eerste referentiesituatie genoemd en de situatie onder 2, a, b, dan wel c, de tweede referentiesituatie.

De stikstofregeling is opgenomen in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
16 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201810151/1/R1. Raad van State, 2020-04-22
    • Nederland
    • 22 april 2020
    ...de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet zal aantasten (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 20 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:212). In dit geval is een projectspecifieke passende beoordeling opgesteld waarin wordt geconcludeerd dat de natuurlijke kenmerken van de Natu......
  • Uitspraak Nº 201908317/1/R1. Raad van State, 2021-01-06
    • Nederland
    • 6 januari 2021
    ...geparkeerd kan worden zonder de natuur te schaden. 31. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 22 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:212, volgt uit artikel 2.8 van de Wnb, in samenhang gelezen met artikel 2.7 van de Wnb dat een passende beoordeling moet worden gemaakt als h......
  • Uitspraak Nº 201902495/1/R1 en 201903375/1/R1. Raad van State, 2020-03-04
    • Nederland
    • 4 maart 2020
    ...is meegenomen in de referentiesituatie, overweegt de Afdeling als volgt. Zoals de Afdeling in haar uitspraak van 22 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:212, heeft overwogen moet een passende beoordeling worden gemaakt als een plan significante gevolgen kan hebben voor Natura 2000-gebieden. Dat i......
  • Uitspraak Nº 201603579/4/R1. Raad van State, 2020-03-04
    • Nederland
    • 4 maart 2020
    ...tot een toename van de stikstofdepositie op omliggende Natura 2000-gebieden, aldus MOB. 24.1. In haar uitspraak van 22 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:212, is de Afdeling ingegaan op de vraag onder welke omstandigheden de gevolgen van bemesting van agrarische gronden in het kader van de vast......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
16 sentencias
  • Uitspraak Nº 201810151/1/R1. Raad van State, 2020-04-22
    • Nederland
    • 22 april 2020
    ...de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet zal aantasten (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 20 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:212). In dit geval is een projectspecifieke passende beoordeling opgesteld waarin wordt geconcludeerd dat de natuurlijke kenmerken van de Natu......
  • Uitspraak Nº 201908317/1/R1. Raad van State, 2021-01-06
    • Nederland
    • 6 januari 2021
    ...geparkeerd kan worden zonder de natuur te schaden. 31. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 22 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:212, volgt uit artikel 2.8 van de Wnb, in samenhang gelezen met artikel 2.7 van de Wnb dat een passende beoordeling moet worden gemaakt als h......
  • Uitspraak Nº 201902495/1/R1 en 201903375/1/R1. Raad van State, 2020-03-04
    • Nederland
    • 4 maart 2020
    ...is meegenomen in de referentiesituatie, overweegt de Afdeling als volgt. Zoals de Afdeling in haar uitspraak van 22 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:212, heeft overwogen moet een passende beoordeling worden gemaakt als een plan significante gevolgen kan hebben voor Natura 2000-gebieden. Dat i......
  • Uitspraak Nº 201603579/4/R1. Raad van State, 2020-03-04
    • Nederland
    • 4 maart 2020
    ...tot een toename van de stikstofdepositie op omliggende Natura 2000-gebieden, aldus MOB. 24.1. In haar uitspraak van 22 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:212, is de Afdeling ingegaan op de vraag onder welke omstandigheden de gevolgen van bemesting van agrarische gronden in het kader van de vast......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT