Uitspraak Nº 201901439/2/R1. Raad van State, 2019-09-27

ECLIECLI:NL:RVS:2019:3292
Date27 Septiembre 2019
Docket Number201901439/2/R1
CourtCouncil of State (Netherlands)

201901439/2/R1.

Datum uitspraak: 27 september 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

Bewonersvereniging Ravelijn en anderen, gevestigd te Maastricht,

verzoekers,

en

het college van burgemeester en wethouders van Maastricht,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 18 december 2018 heeft het college het uitwerkingsplan "Ravelijnstraat" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Bewonersvereniging Ravelijn en anderen beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 augustus 2019, hebben Bewonersvereniging Ravelijn en anderen de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 september 2019, waar Bewonersvereniging Ravelijn en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], [gemachtigde B] en [gemachtigde C], en het college, vertegenwoordigd door E.H.J. Verheijden, zijn verschenen.

Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. J.L. Stoop, advocaat te Eindhoven, en mr. N.A. Rijsterborgh, advocaat te Maastricht, gehoord.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2. Het uitwerkingsplan betreft een uitwerking van het bestemmingsplan "Maastricht West", vastgesteld door de raad van de gemeente Maastricht op 18 september 2012 (hierna: het moederplan). Het uitwerkingsplan voorziet in het realiseren van maximaal twaalf vrijstaande woningen, verspreid over twee clusters. Aan andere delen van het plangebied is een groenbestemming toegekend. Verder is aan het gehele plangebied de dubbelbestemming "Waarde - Maastrichts erfgoed" toegekend. Het plangebied is op dit moment onbebouwd. Ten noorden van het plangebied bevindt zich de woonwijk De Ravelijn. Deze wijk dateert uit de jaren ’50 van de vorige eeuw en diende oorspronkelijk als huisvesting en heropvoedingsinstituut voor sociaal zwakkere gezinnen en wordt ook wel aangeduid als de woonschool.

3. Verzoekers wonen allemaal in woonwijk De Ravelijn en vrezen dat dat de in het uitwerkingsplan voorziene woningbouwontwikkeling leidt tot aantasting van de cultuurhistorische waarden van de woonschool en het aangrenzende rijksmonument en natuurgebied de Hoge Fronten, alsmede van hun woon- en leefklimaat.

Gronden

Uitwerkingsplicht

4. In geval in een bestemmingsplan (‘het ‘moederplan’) een uitwerkingsplicht is opgenomen, dient het college in beginsel een uitwerkingsplan vast te stellen. In het kader van een beroep tegen een vastgesteld uitwerkingsplan kan alleen ter beoordeling staan of dit plan is voorbereid en genomen in strijd met het recht, daaronder begrepen of de daarin uitgewerkte bestemming strookt met de in het moederplan opgenomen uitwerkingsregels en, voor zover die regels daartoe de ruimte laten, met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij geldt de planologische aanvaardbaarheid van de uit te werken bestemming als een gegeven.

4.1. Dat betekent dat in deze procedure niet meer ter beoordeling staat of het moederplan rechtmatig is en of aan het plangebied wel een woonbestemming mag worden toegekend. Al hetgeen Bewonersvereniging Ravelijn en anderen met die strekking hebben aangevoerd, kan daarom nergens toe leiden.

4.2. Verder stellen Bewonersvereniging Ravelijn en anderen dat niet voldaan is aan de uitwerkingsregel, die is neergelegd in artikel 16, lid 16.2, van de regels van het moederplan.

4.3. Artikel 16, lid 16.2, aanhef en onder b, van de regels van het moederplan luidt:

"Burgemeester en Wethouders werken de in lid 16.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

[…]

b. Het uitwerkingsplan wordt niet vastgesteld voordat er een definitief inzicht bestaat in de gewenste ruimtelijke en functionele invulling van het gebied.

[…]"

4.4. De voorzieningenrechter ziet niet in op welk onderdeel het uitwerkingsplan deze...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT