Uitspraak Nº 201902867/1/A3. Raad van State, 2020-02-19

ECLIECLI:NL:RVS:2020:514
Date19 Febrero 2020
Docket Number201902867/1/A3
CourtCouncil of State (Netherlands)

201902867/1/A3.

Datum uitspraak: 19 februari 2020

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Assen,

appellant,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de rechtbank) van 14 maart 2019 in zaak nrs. 19/467 en 19/468 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Assen.

Procesverloop

Bij besluit van 4 september 2018 heeft het college op schrift gesteld dat het [hond] met toepassing van spoedeisende bestuursdwang in beslag heeft genomen.

Bij besluit van 27 december 2018 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 14 maart 2019 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 oktober 2019, waar [appellant], bijgestaan door mr. R. Snel, advocaat te Groningen, en het college, vertegenwoordigd door E.M. Venema en M.G. Rijks, zijn verschenen.

De Afdeling heeft het onderzoek ter zitting geschorst om partijen in de gelegenheid te stellen tot een onderling vergelijk te komen. Bij brief van

12 november 2019 heeft het college bericht dat een onderling vergelijk met de wederpartij niet wordt beoogd. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Wet- en regelgeving

1. De relevante regelgeving is vermeld in de bijlage. Deze bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.

Inleiding

2. [appellant] is eigenaar van een rottweiler genaamd [hond]. In 2016 hebben twee incidenten plaatsgevonden. Het ging om incidenten die plaatsvonden op 13 mei 2016 en 10 oktober 2016. Een fietser heeft verklaard op 13 mei 2016 in zijn been te zijn gebeten door [hond] en op 10 oktober 2016 heeft een hardloopster verklaard dat de hond op haar afrende en haar heeft gebeten.

3. Bij besluit van 17 oktober 2016 heeft het college [hond] als gevaarlijke hond aangewezen. Dat besluit houdt ook in dat een aanlijn- en muilkorfgebod wordt opgelegd.

4. In 2018 hebben drie incidenten plaatsgevonden. Bij deze drie incidenten zijn twee andere honden – [naam andere hond] op 12 mei 2018 en [naam andere hond] op 17 juli en 18 augustus 2018 - betrokken geweest. In twee gevallen was sprake van een bijtincident. In het derde geval van een aanval. Bij die drie incidenten droeg [hond] in elk geval geen muilkorf. Volgens het college was [hond] bovendien weliswaar aangelijnd, maar niet kort aangelijnd.

Besluitvorming door het college

5. Het college heeft in die drie incidenten aanleiding gezien om spoedeisende bestuursdwang toe te passen door [hond] op 28 augustus 2018 in beslag te nemen en te besluiten dat [appellant] onvrijwillig afstand moet doen van zijn hond. Dat besluit is op 4 september 2018 op schrift gesteld. Het college heeft het door [appellant] tegen dat besluit gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Aan de besluitvorming heeft het college ten grondslag gelegd dat vaststaat dat [hond] alleen aangelijnd en gemuilkorfd mag worden uitgelaten. Verder heeft het college zich op het standpunt gesteld dat uit verklaringen naar aanleiding van de voorvallen op 17 juli en 18 augustus 2018 is gebleken dat in strijd is gehandeld met artikel 2:59 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Assen (hierna: APV) en dat [hond] een hond heeft gebeten. Het college heeft geen aanleiding gezien om aan de verklaringen te twijfelen. Volgens het college is er geen sprake van strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Op grond van artikel 3, derde en vierde lid, van het Protocol bijtincidenten honden (hierna: Protocol) kan het college, als de houder van een hond die als gevaarlijke hond is aangewezen in strijd met artikel 2:59 van de APV de hond houdt en de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201909244/1/A3. Raad van State, 2020-05-20
    • Nederland
    • 20 mei 2020
    ...handelen, zodat geen sprake is van een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb (vgl. ABRvS 19 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:514). De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: I. bevestigt de aangevallen uitspraak; II. veroordeelt de burgemeester van Den Haag t......
  • Uitspraak Nº 202003458/3/A3. Raad van State, 2020-12-02
    • Nederland
    • 2 december 2020
    ...te oordelen over de eventuele herplaatsing van hond Cyra. Daarbij verwijst hij naar de uitspraak van de Afdeling van 19 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:514. Uit die uitspraak volgt volgens de burgemeester dat elk handelen van de burgemeester na de inbeslagname van de hond feitelijk of civie......
2 sentencias
  • Uitspraak Nº 201909244/1/A3. Raad van State, 2020-05-20
    • Nederland
    • 20 mei 2020
    ...handelen, zodat geen sprake is van een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb (vgl. ABRvS 19 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:514). De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: I. bevestigt de aangevallen uitspraak; II. veroordeelt de burgemeester van Den Haag t......
  • Uitspraak Nº 202003458/3/A3. Raad van State, 2020-12-02
    • Nederland
    • 2 december 2020
    ...te oordelen over de eventuele herplaatsing van hond Cyra. Daarbij verwijst hij naar de uitspraak van de Afdeling van 19 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:514. Uit die uitspraak volgt volgens de burgemeester dat elk handelen van de burgemeester na de inbeslagname van de hond feitelijk of civie......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT