Uitspraak Nº 201903641/1/V6. Raad van State, 2019-12-18
ECLI | ECLI:NL:RVS:2019:4301 |
Date | 18 Diciembre 2019 |
Docket Number | 201903641/1/V6 |
Court | Council of State (Netherlands) |
201903641/1/V6.
Datum uitspraak: 18 december 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 maart 2019 in zaak nr. 18/6189 in het geding tussen:
[appellant]
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 26 juli 2017 heeft de staatssecretaris het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken.
Bij besluit van 5 september 2018 heeft de staatssecretaris het daartegen door [appellant] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 maart 2019 heeft de rechtbank het daartegen door [appellant] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 november 2019, waar [appellant], bijgestaan door mr. S.L. Sarin, advocaat te Haarlem, is verschenen.
Overwegingen
1. Het wettelijk kader en het beleidskader zijn opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
2. [appellant] heeft op 24 april 2014 een verzoek om verlening van het Nederlanderschap ingediend (hierna: het verzoek). Hij beschikte op dat moment over een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. Het verzoek is ingewilligd bij Koninklijk Besluit van 15 september 2014.
3. De staatssecretaris heeft het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken, omdat hij bij het indienen van het verzoek relevante feiten over zijn identiteit heeft verzwegen. Op 20 juli 2016 heeft [appellant] zich in de basisregistratie personen (hierna: de brp) laten registreren als […] [appellant], geboren op [..-..-….] te [plaats] in Iran. Bij zijn toelating in Nederland als vreemdeling, tijdens zijn verblijf als vreemdeling in Nederland en tijdens zijn naturalisatieprocedure was hij echter bekend als […] [appellant], geboren op [..-..-….] te [plaats] in Iran. Indien [appellant] bij het verzoek wel had gemeld dat hij gebruik had gemaakt van onjuiste persoonsgegevens, zou hij het Nederlanderschap niet hebben verkregen, aldus de staatssecretaris. Uit deze feiten volgt volgens de staatssecretaris namelijk dat hij [appellant] geen verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd zou hebben verleend en daarmee zouden bedenkingen hebben bestaan tegen zijn verblijf voor onbepaalde tijd in Nederland als bedoeld in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Indien de...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT