Uitspraak Nº 202001555/1/R4. Raad van State, 2020-07-29
ECLI | ECLI:NL:RVS:2020:1827 |
Date | 29 Julio 2020 |
Docket Number | 202001555/1/R4 |
202001555/1/R4.
Datum uitspraak: 29 juli 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Rotterdam,
en
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 23 oktober 2019 met kenmerk 3568844 heeft het college zijn beslissing om op 18 oktober 2019 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 125,00, voor rekening van [appellant] komen.
Bij besluit van 23 oktober 2019 met kenmerk 3568854 heeft het college zijn beslissing om op 18 oktober 2019 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 125,00, voor rekening van [appellant] komen.
Bij besluit van 10 februari 2020 heeft het college het door [appellant] tegen deze twee besluiten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 juli 2020, waar het college, vertegenwoordigd door I. Keric en mr. S.B.H. Fijneman, zijn verschenen.
Overwegingen
1. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een kartonnen verzendenvelop, door het college aangeduid als 'doos', en een huisvuilzak die op 18 oktober 2019 tegelijkertijd zijn aangetroffen naast twee naastgelegen ondergrondse restafvalcontainers ter hoogte van de 2e Jerichostraat 2A in Rotterdam. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de verzendenvelop en de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn naam en adres op de verzendsticker op de verzendenvelop staan en omdat in de huisvuilzak een tot hem herleidbaar poststuk is aangetroffen. Het poststuk is een pakbon waarop zijn naam en adres staan. Gelet op het daarop vermelde bedrijf en ordernummer, behoort de pakbon bij de bestelling die is verzonden in de aangetroffen verzendenvelop, te weten een poster op A4-formaat.
2. [appellant] betwist dat hij het huisvuil naast de containers heeft gezet. Hij stelt dat niet is gebleken dat hij de overtreder is. Hij voert verder aan dat hij ten...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT