Uitspraak Nº 202104168/1/R1. Raad van State, 2022-05-18

ECLIECLI:NL:RVS:2022:1437
Docket Number202104168/1/R1
Date18 Mayo 2022
CourtCouncil of State (Netherlands)

202104168/1/R1.

Datum uitspraak: 18 mei 2022

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant A] en [appellant B] (hierna tezamen en enkelvoud: [appellant]), beiden wonend te De koog, gemeente Texel,

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 17 mei 2021 in zaak nr. 20/2563 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Texel.

Procesverloop

Bij besluit van 6 november 2019 heeft het college aan [appellant] een last opgelegd met een dwangsom van € 25.000,00 ineens om alle bouwwerkzaamheden aan de gebouwen op het perceel T3388 en T3389 (lokaal bekend: [locatie]) met onmiddellijke ingang te (doen) staken en gestaakt te houden.

Bij besluit van 17 maart 2020 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 17 mei 2021 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 januari 2022. [appellant A] en [appellant B], bijgestaan door mr. M.L.M. Frantzen, advocaat te Amstelveen, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.D. Kooistra, hebben allen via een videoverbinding deelgenomen aan de zitting.

Overwegingen

Inleiding

1. [appellant] exploiteert het [vakantievillapark] aan de [locatie]. Op het vakantiepark staan 11 recreatiewoningen en een stolpboerderij die dient als bedrijfswoning met een aangebouwde receptie. Ten behoeve van de bedrijfswoning heeft [appellant] ten zuiden van de stolpboerderij een losstaande berging met veranda gebouwd van ongeveer 48 m2.

2. Tijdens de bouw van de berging met veranda is door een toezichthouder van de gemeente geconstateerd dat de berging met veranda in strijd met artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) zonder omgevingsvergunning werd opgericht. De mogelijkheden om op het perceel vergunningvrij te bouwen, waren volgens het college al volledig benut. Het college heeft daarom bij besluit van 6 november 2019 [appellant] een last opgelegd om de bouwactiviteiten die in strijd met artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo worden verricht te staken en gestaakt te houden. Niet in geschil is dat de berging met veranda in strijd met het geldende bestemmingsplan "Buitengebied Texel 2013" buiten het bouwvlak wordt gebouwd. Volgens [appellant] mocht de berging met veranda echter vergunningvrij worden opgericht op grond van artikel 2, aanhef en onderdeel 3, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor). Het college stelt zich onder verwijzing naar het advies van de bezwaarschriftencommissie van 22 januari 2020 op het standpunt dat het maximale oppervlakte van 150 m2 aan bijbehorende bouwwerken in het bebouwingsgebied als bedoeld in artikel 2, aanhef en onderdeel 3, aanhef en onder f, onder 3o van bijlage II van het Bor, al is bereikt, omdat de recreatiewoningen op de kadastrale percelen 3095, 3096...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT