Uitspraak Nº 21-001347-20. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2020-07-29

ECLIECLI:NL:GHARL:2020:6061
Docket Number21-001347-20
Date29 Julio 2020
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-001347-20

Uitspraak d.d.: 29 juli 2020

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem‑ Leeuwarden , zittingsplaats Leeuwarden ,

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 27 februari 2020 met parketnummer 18-740015-19 en met parketnummer 18/117178-19 voor het ad infomandum gevoegde feit, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, met parketnummer 18‑201207‑18, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002,

wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 juli 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Primair heeft de advocaat-generaal verzocht om aanhouding van de behandeling van de strafzaak in afwachting van het psychiatrisch onderzoek Pro Justitia dat in een andere (recente) strafzaak tegen verdachte wordt uitgevoerd. Subsidiair heeft de advocaat-generaal bewezenverklaring gevorderd van het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde en veroordeling van verdachte tot een jeugddetentie van vier maanden. De advocaat‑generaal heeft voorts gevorderd de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe te wijzen tot een bedrag van € 1.794,87, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten slotte heeft de advocaat-generaal gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde werkstraf toe te wijzen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.R. Rauwerda, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 27 februari 2020, waartegen het hoger beroep is gericht, verdachte ter zake van poging tot zware mishandeling, openlijke geweldpleging tegen personen, twee keer diefstal in vereniging, belediging van politieagenten en een ad informandum gevoegd feit veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 1.794,87, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige heeft de rechtbank de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard. De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie, is door de rechtbank toegewezen.

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

1. primair
hij op of omstreeks 16 juni 2019 te [plaats 1] , (althans) in de gemeente [gemeente] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, (te weten [benadeelde partij] ), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [benadeelde partij] (met kracht en/of geschoeide voet) in en/of tegen het gezicht/hoofd heeft getrapt/geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

1. subsidiair
hij op of omstreeks 16 juni 2019 te [plaats 1] , (althans) in de gemeente [gemeente] , [benadeelde partij] heeft mishandeld door hem in en/of tegen het gezicht/hoofd te trappen/schoppen;

2. primair
hij op of omstreeks 10 mei 2019 te [plaats 2] openlijk, te weten, op/aan of bij de [adres] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer] door hem de vrije doorgang te beletten en/of hem (vervolgens) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam ((waaronder) de nek) te slaan en/of te schoppen;

2. subsidiair
hij op of omstreeks 10 mei 2019 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer] heeft mishandeld door hem (meermalen en/of met kracht) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam ((waaronder) de nek) te slaan en/of te schoppen;

3.
hij op of omstreeks 13 mei 2019 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer broodjes en/of een smoothie, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Albert Heijn (De Passage), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

4. primair
hij op of omstreeks 14 mei 2019 te [plaats 2] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een fles smoothie, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn (de Passage), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), bij de tafel voor de zelfscanner de fles smoothie in zijn geheel niet heeft/hebben gescand, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;

4. subsidiair
hij op of omstreeks 14 mei 2019 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een fles smoothie, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Albert Heijn (de Passage), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

5.
hij op of omstreeks 14 mei 2019 te [plaats 2] opzettelijk (een) ambtena(a)r(en),te weten [verbalisant 1] (brigadier) en/of [verbalisant 2] (agent), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, heeft beledigd, door hem/haar/hun de woorden toe te voegen: "vieze vuile kankerhoer laat mij los" en/of "Kankerlui flikker op" en/of "vuile kanker wout met je vieze bek je moet met je poten van mij afblijven" en/of "jullie zijn klootzakken, rot op" en/of "kankerlui ik onthoud dit allemaal", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak van het onder 4 primair ten laste gelegde

Met de rechtbank acht het hof de onder 4 primair ten laste gelegde poging tot diefstal niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan behoort te worden vrijgesproken. Verdachte en medeverdachte...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT