Uitspraak Nº 21-002173-20. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2020-12-28

ECLIECLI:NL:GHARL:2020:10832
Docket Number21-002173-20
Date28 Diciembre 2020
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-002173-20

Uitspraak d.d.: 28 december 2020

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle,

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel van 23 juni 2020 met parketnummer 08-262050-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002,

wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 december 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. C. Verrillo, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De kinderrechter in de rechtbank Overijssel heeft verdachte op 23 juni 2020 veroordeeld ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 60 uren met een proeftijd van 1 jaar en met oplegging van bijzondere voorwaarden.

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een deels andere bewezenverklaring, kwalificatie en strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

1.
hij op of omstreeks 7 juli 2019 te [plaats] , gemeente [gemeente] [benadeelde partij] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een mes te houden naar en/of in de richting van die [benadeelde partij] ;


2.
hij op of omstreeks 7 juli 2019 te [plaats] , gemeente [gemeente] een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een mes zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen heeft gedragen.

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verdachte heeft blijkens het proces-verbaal van bevindingen, de getuigenverklaringen en zijn eigen verklaring bij de politie op 7 juli 2019 een opengeklapt mes dreigend gehouden in de richting van [benadeelde partij] . Daarmee heeft hij zich schuldig gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde. Gelet op de aard van het voorwerp en de omstandigheden waaronder het opengeklapte mes dreigend in de richting van [benadeelde partij] is gehouden, heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het dragen van een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft ter terechtzitting van het hof aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verdachte heeft het mes die avond wel aan [benadeelde partij] getoond, maar het mes was destijds gesloten en niet geopend. Daar komt bij dat verdachte het mes heeft getoond, omdat hij naar eigen zeggen bang was voor de personen die hem op dat moment omringden. Hij stond alleen tegenover deze mensen en was bang dat als hij zich zou omdraaien, zij hem zouden aanvallen. Uit angst heeft hij het mes getoond om hen weg te jagen. Het opzet op het bedreigen had verdachte derhalve niet.

Oordeel van het hof

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze hieronder worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.

Bedreiging (feit 1)

Het Hof stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met zware mishandeling is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht. Daarbij is niet vereist dat de bedreiging in het concrete geval op de bedreigde een zodanige indruk heeft gemaakt dat werkelijke vrees is opgewekt en de bedreigde zich in zijn vrijheid belemmerd achtte.

Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt het hof de volgende feiten en omstandigheden vast.1

Uit de aangifte van [benadeelde partij] blijkt het volgende. Op zondag 7 juli 2019 zat hij omstreeks 05:10 uur op een bankje naast restaurant [naam1] op de [adres1] in [plaats] . Hij zag dat een viertal jongens een woordenwisseling kregen met een Nederlands uitziende jongen en hij dacht dat deze woordenwisseling uit de hand zou lopen, want de Nederlandse jongen werd aangeduwd door een van de Turks uitziende jongens die iets kleiner was, een gezet postuur had en een blauwe spijkerbroek en een zwart T-shirt droeg. Aangever kwam tussen beiden. Hij hoorde dat de jongen tegen hem riep: ‘een tegen een’ en op datzelfde moment zag aangever dat de jongen een mes uit zijn broekzak pakte en in zijn rechterhand had. Aangever zag dat het een stiletto was met een zwart/blauw handvat en een lichtblauw lemmet. Hij schatte het lemmet op zo’n 12 centimeter lang en 3 centimeter breed. Aangever zag dat de jongen met de punt van het mes in zijn...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT