Uitspraak Nº 21-003800-15. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2016-10-12

ECLIECLI:NL:GHARL:2016:8089
Date12 Octubre 2016
Docket Number21-003800-15
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-003800-15

Uitspraak d.d.: 12 oktober 2016

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 19 juni 2015 met parketnummer 05-862179-13 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1953] ,

wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 september 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat het gerechtshof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur 48 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Voorts vordert de advocaat-generaal de verbeurdverklaring van een villa in Thailand. Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen vordert de advocaat-generaal de toewijzing of niet-ontvankelijk verklaren als opgenomen in de bijlage die bij het schriftelijk requisitoir is gevoegd. De vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,

mr. D.P. Poppe, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof is van oordeel dat de eerste rechter ten aanzien van de bewijsmotivering en de vindplaatsen van het bewijs op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom dient het vonnis ten aanzien van dit onderdeel in zoverre met overneming van die gronden te worden bevestigd, behalve voor wat betreft de op pagina 34 van het vonnis met betrekking tot het bewijs van het feit 6 opgenomen motivering. Voorts wordt het vonnis aangevuld met een aanvullende bewijsoverweging met betrekking tot feit 6.

Gezien het vorenstaande zal het vonnis waarvan beroep op deze onderdelen worden vernietigd en zal in zoverre opnieuw worden rechtgedaan.

Aanvullende bewijsoverweging met betrekking tot feit 6

De advocaat-generaal acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.

De verdediging stelt dat er salarisbetalingen zijn gedaan waaruit kan worden afgeleid dat er sprake is van een dienstverband.

Het hof acht op grond van de bewijsmiddelen als opgenomen in het vonnis van de rechtbank het feit bewezen. Op de werkgeversverklaringen is informatie ingevuld die niet overeenkomt met de werkelijkheid. De verdediging stelt dat er salarisbetalingen zijn gedaan waaruit kan worden afgeleid dat er sprake is van een dienstverband.

Om te kunnen aannemen dat een overeenkomst een privaatrechtelijke dienstbetrekking doet ontstaan, is onder meer vereist dat uit die overeenkomst een verplichting voortvloeit tot het persoonlijk verrichten van arbeid.1 Uit de verklaringen van onder meer [getuige 1] en [getuige 2] komt naar voren dat [betrokkene 1] niet werkzaam was voor [naam rechtskundig adviesbureau] en/of [andere naam rechtskundig adviesbureau] . Daarnaast kan ook uit de verklaring van verdachte zelf worden afgeleid dat er geen sprake was van een dienstbetrekking, maar dat het salaris dat werd betaald moest worden aangemerkt als een verkapte vergoeding voor de goodwill in de (oude) vennootschap. Op het moment dat verdachte de werkgeversverklaring bij de ondertekende hypotheekofferte voegde had hij niet alleen kunnen maar ook moeten zien dat de verklaringen onjuist waren ingevuld. Door toch de werkgeversverklaringen bij de offerte te voegen heeft verdachte naar het oordeel van het hof met opzet gebruik gemaakt van een valselijk opgemaakt geschrift.

Anders dan de rechtbank acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat de ondertekening van die werkgeversverklaringen door [betrokkene 2] heeft bijgedragen aan de valsheid van die geschriften.

Het hof acht evenmin bewezen dat sprake is van medeplegen nu niet blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [betrokkene 1] .

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij in de periode van 18 juli 2011 tot en met 19 augustus 2011, te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van

- een model-werkgeversverklaring d.d. 19 juli 2011, afgegeven door [naam rechtskundig adviesbureau] ten behoeve van [verdachte] , en /of

- een model-werkgeversverklaring d.d. 19 juli 2011, afgegeven door [naam rechtskundig adviesbureau] ten behoeve van [betrokkene 1] ,

zijnde een model-werkgeversverklaring een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware ( n ) die model-werkgeversverklaring ( en ) echt en onvervalst,

bestaande dat gebruikmaken hierin, dat hij en/of zijn mededader(s) die model-werkgeversverklaring ( en ) hebben heeft gevoegd of hebben heeft doen voegen bij de stukken voor de aanvraag van een hypothecaire lening op het pand [adres] te [plaats] ,

en bestaande die valsheid hierin, dat in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven –

- in de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [verdachte] was vermeld dat geen sprake was van directeur- en/of aandeelhouderschap, en /of

- in de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [betrokkene 1] was vermeld dat sprake was van een dienstverband tussen [naam rechtskundig adviesbureau] enerzijds en [betrokkene 1] anderzijds, waarbij [betrokkene 1] de functie van directrice zou uitoefenen, en/of

- de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [verdachte] en/of de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [betrokkene 1] was/waren ondertekend door [betrokkene 2] namens de werkgever .

De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Feit 1:

Oplichting, meermalen gepleegd;

Feiten 2, 3 en 4 telkens:

De meerdaadse samenloop van valsheid in geschrift en opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd;

Feit 5A

Een gewoonte maken van witwassen;

Feit 5B

Witwassen

Feit 6:

Opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd.

Oplegging van straf en/of maatregel

Standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Als bijkomende straf heeft advocaat-generaal gevorderd dat de villa in Thailand verbeurd zal worden verklaard.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft een gevangenisstraf bepleit die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Voor zover het hof besluit een langere gevangenisstraf op te leggen, verzoekt de raadsman het meerdere in voorwaardelijke vorm op te leggen. De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. In dit verband heeft hij gewezen op de gezondheidstoestand van verdachte. Ook heeft de raadsman erop gewezen dat verdachte aan het onderzoek heeft meegewerkt en het laakbare van zijn handelen inziet. Volgens de raadsman kan geen rekening worden gehouden met de eerdere veroordeling nu dit oude feiten betreffen.

De raadsman heeft verder verzocht de vordering tot verbeurdverklaring van de villa van de officier van justitie af te wijzen.

Beoordeling door het hof

Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Verdachte heeft zich heeft schuldig gemaakt aan oplichting, valsheid in geschrift en witwassen. Hij heeft meerdere malen potentiële investeerders, waarvan een deel uit de kennissenkring van verdachte, benaderd en hen voorgehouden dat hij vorderingen-portefeuilles had gekocht van banken. Hij vertelde daarbij dat die banken in verband met de financiële crisis van dit soort portefeuilles af wilden. Ter onderbouwing hiervan heeft hij hen (door hem valselijk opgemaakte) koopovereenkomsten laten zien waaruit zou blijken dat hij eigenaar was van de betreffende vorderingenportefeuille. Verdachte spiegelde de potentiële investeerders voor dat ze een lucratief rendement konden behalen door te participeren in de portefeuilles en gaf hen onder meer informatie over die portefeuilles. Deze potentiële investeerders werden daardoor bewogen tot de aankoop van de aangeboden, doch niet-bestaande, portefeuille(s) en investeerden vervolgens grote bedragen. Verdachte stelde zelf valse koopovereenkomsten en opdrachtovereenkomsten op naar voorbeeld van bestaande modellen. Vervolgens ondertekende hij die valse geschriften en liet deze door de investeerders tekenen.

De investeringen zouden nimmer kunnen leiden tot het uitbetalen van de rendementen, zoals dat aan de slachtoffers werd voorgespiegeld. Niet-bestaande vorderingen kunnen immers niet worden geïncasseerd. Uit nieuw verkregen investeringsgelden werden enkele malen onder de titel van rendementsuitkering bedragen aan de investeerders uitgekeerd.

Verdachte heeft vervolgens de ontvangen gelden witgewassen. Hij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT