Uitspraak Nº 21-003857-15. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2016-10-12

ECLIECLI:NL:GHARL:2016:8087
Docket Number21-003857-15
Date12 Octubre 2016
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-003857-15

Uitspraak d.d.: 12 oktober 2016

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 19 juni 2015 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-862933-13 en 05-780027-15, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1954] ,

zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Verdachte is bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken van de feiten 1 tot en met 4 op de tenlastelegging met parketnummer 05-862933-13. Hoger beroep tegen deze gegeven vrijspraken staat voor verdachte niet open. Het hof zal verdachte daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting bij het gerechtshof verklaard dat het hoger beroep van het Openbaar Ministerie zich niet richt tegen de vrijspraken van de feiten 1 en 2 op de tenlastelegging met parketnummer 05-862933-13. Gelet hierop zal het hof het Openbaar Ministerie in het hoger beroep ten aanzien van deze feiten, bij gebrek aan belang niet-ontvankelijk verklaren.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 september 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat het gerechtshof verdachte zal ten aanzien van de feiten 3 en 4 op de tenlastelegging met parketnummer 05-862933-13 en het feit op parketnummer 05-780027-15 zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden geheel voorwaardelijk en een taakstraf van 240 uren subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis. Voorts vordert de advocaat-generaal de verbeurdverklaring van een villa in Thailand. De vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door haar raadsman, mr. W.R. Jonk, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof is van oordeel dat de eerste rechter ten aanzien van de bewijsmotivering en de vindplaatsen van het bewijs op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom dient het vonnis waarvan beroep met overneming van die gronden te worden bevestigd, behalve voor zover het betreft de laatste alinea op pagina 12 van het vonnis met betrekking tot de overweging tot bewijs van het feit met parketnummer 05-780027-15. Voorts wordt het vonnis aangevuld met een aanvullende bewijsoverweging met betrekking tot de feiten 3 en 4 op de dagvaarding met parketnummer 05-862933-13 en het feit op parketnummer 05-780027-15.

Gezien het vorenstaande zal het vonnis waarvan beroep op deze onderdelen worden vernietigd en zal in zoverre opnieuw worden rechtgedaan.

Aanvullende bewijsoverweging met betrekking tot parketnummer tot de feiten 3 en 4 op de dagvaarding met parketnummer 05-862933-13.

Het hof is van oordeel dat verdachte kennis moet hebben gehad van het frauduleuze handelen van haar (ex)man, maar heeft in het dossier geen bewijsmiddelen aangetroffen die dit oordeel overtuigend kunnen staven. Verdachte wordt daarom van deze feiten vrijgesproken.

Aanvullende bewijsoverweging met betrekking tot parketnummer 05-780027-15

De advocaat-generaal acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.

De verdediging stelt dat er salarisbetalingen zijn gedaan waaruit kan worden afgeleid dat er sprake is van een dienstverband.

Het hof acht op grond van de bewijsmiddelen als opgenomen in het vonnis van de rechtbank het feit bewezen. Op de werkgeversverklaringen is informatie ingevuld die niet overeenkomt met de werkelijkheid.

Om te kunnen aannemen dat een overeenkomst een privaatrechtelijke dienstbetrekking doet ontstaan, is onder meer vereist dat uit die overeenkomst een verplichting voortvloeit tot het persoonlijk verrichten van arbeid.1 Uit de verklaringen van medewerkers, onder meer [getuige 1] en [getuige 2] komt naar voren dat verdachte geen werkzaamheden heeft verricht voor [naam rechtskundig advies bureau] en/of [andere naam rechtskundig advies bureau] . Daarnaast kan uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] worden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT