Uitspraak Nº 21-005557-17. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2020-07-30

ECLIECLI:NL:GHARL:2020:6066
Date30 Julio 2020
Docket Number21-005557-17
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-005557-17

Uitspraak d.d.: 30 juli 2020

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 10 oktober 2017 met parketnummer 16-104934-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,

wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 juli 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling ter zake van de feiten 1, 2 en 3 tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf weken waarvan zes weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot schadevergoeding, maar wel de schadevergoedingsmaatregel op te leggen voor een bedrag van € 8.970,-, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman,

mr. M.J. Schimmel, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte ter zake van de feiten 1, 2 en 3 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis. De politierechter heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van

€ 8.970,- vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en heeft de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

1.
zij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 februari 2017 tot en met 28 maart 2017 te [plaats] , in elk geval in Nederland, (meermaals) opzettelijk een hoeveelheid geld uit de kluis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Etam Groep Retail BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking, te weten als medewerker, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;

2.
zij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 februari 2017 tot en met 28 maart 2017 te [plaats] , in elk geval in Nederland, (meermaals) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk meerdere handdoeken en/of een hoeveelheid contant geld afkomstig van klanten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan de Etam Groep Retail BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders, en welk goed verdachte en/of haar mededaders, uit hoofde van haar/hun persoonlijke dienstbetrekking, te weten als medewerker(s) in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;

3.
zij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 februari 2017 tot en met 28 maart 2017 te [plaats] , in elk geval in Nederland, (meermaals) opzettelijk een of meerdere kledingstukken en/of een hoeveelheid beddengoed, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Etam Groep Retail BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking, te weten als medewerker, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Door de verdediging is ter zitting van het hof betoogd, dat verdachte van alle tenlastegelegde feiten moet worden vrijgesproken vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Feitelijke gang van zaken

[medewerker 1] , werkzaam als intern controleur en fraudespecialist bij Promiss Fashion BV, kreeg op 13 maart 2017 een melding dat er tweemaal te weinig geld op de bankrekening van het bedrijf was binnengekomen. Dit betrof in totaal een bedrag van € 9.160,-.

Nadat er een verborgen camera was opgehangen, gericht op de kluis, werd waargenomen dat een medewerker genaamd [medewerker 2] geld uit de kluis wegnam.

Tijdens een gesprek op 28 maart 2017 tussen [medewerker 2] enerzijds en [medewerker 1] en zijn collega [medewerker 3] anderzijds vertelde [medewerker 2] dat zij inderdaad geld uit de kluis had weggenomen. Zij ontkende degene te zijn geweest die de eerste twee keren geld uit de kluis had weggenomen. Ze noemde de naam van verdachte, zijnde een collega, als degene die dat de eerste twee keren zou hebben gedaan, omdat verdachte na vermissing van de sealbags telkens dure aanschaffingen deed. Ook vertelde ze dat ze zich samen met verdachte contant geld dat klanten betaalden had toegeëigend. Verder verklaarde ze dat ze handdoeken van de winkel heeft meegenomen en die bij verdachte slechts gedeeltelijk heeft afgerekend. Ook gaf ze aan dat op meerdere dagen in maart (het hof begrijpt: 2017) kennissen van verdachte in de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT