Uitspraak Nº 21-006347-17. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-01-28

ECLIECLI:NL:GHARL:2019:680
Docket Number21-006347-17
Date28 Enero 2019
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-006347-17

Uitspraak d.d.: 28 januari 2019

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 6 november 2017 met parketnummer 16-705838-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1964,

wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 januari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.C. Pedrotti, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte is vervolgd in strijd met de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude. Het benadelingsbedrag in deze zaak is lager dan € 50.000. Dergelijke zaken worden in beginsel bestuurlijk afgedaan. In de zaak tegen verdachte is geen sprake van een uitzonderingsituatie waarin de zaak toch strafrechtelijk kan worden afgedaan. De raadsvrouw heeft geconcludeerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van verdachte.

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat er in de zaak tegen verdachte wel sprake is van uitzonderingen op de hoofdregel dat de sociale zekerheidsfraude met een lager benadelingsbedrag dan € 50.000 alleen bestuurlijk kan worden afgedaan. Bij het onderzoek in de zaak tegen verdachte zijn strafvorderlijke dwangmiddelen toegepast. Aan verdachte is geen bestuurlijke sanctie opgelegd. Om die redenen vindt de advocaat-generaal dat het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging van verdachte is.

Het hof overweegt als volgt.

De Aanwijzing sociale zekerheidsfraude (hierna: de Aanwijzing)1 betreft het opsporings- en vervolgingsbeleid met betrekking tot fraude met uitkeringen, verstrekt krachtens de sociale zekerheidswetgeving. Een strafrechtelijke interventie vindt in beginsel pas plaats wanneer er sprake is van een benadelingsbedrag van € 50.000 of meer, maar hierop zijn in de Aanwijzing diverse uitzonderingen gemaakt.

Bij de vaststelling van de hoogte van het nadeel in de zin van de Aanwijzing is de aan de individuele verdachte toegekende uitkering in beginsel beslissend. Het nadeel is het brutobedrag dat ten onrechte ten laste van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT