Uitspraak Nº 21-006626-19. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2020-07-29

ECLIECLI:NL:GHARL:2020:6062
Date29 Julio 2020
Docket Number21-006626-19
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-006626-19

Uitspraak d.d.: 29 juli 2020

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland van 17 december 2019 met parketnummer 18-221663-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,

wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 juli 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde en toepassing van het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe te wijzen tot een bedrag van € 1.638,47, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. M.M. Helmers, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De kinderrechter heeft bij vonnis van 17 december 2019, waartegen het hoger beroep is gericht, de primair ten laste gelegde diefstal bewezenverklaard en het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toegepast. Voorts heeft de kinderrechter de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 1.638,47, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

primair
hij op of omstreeks 14 september 2019 te [plaats] , gemeente [gemeente] , een fiets (merk Batavus, kleur blauw), in elk geval enig goed, die / dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

subsidiair
hij in of omstreeks de periode 14 september 2019 18.00 uur tot en met 15 september 2019 14.00 uur te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland een goed te weten een fiets (merk Batavus, kleur blauw) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Overweging met betrekking tot het bewijs van het primair ten laste gelegde

Verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan primair diefstal, subsidiair opzet- dan wel schuldheling. Verdachte heeft deze feiten ontkend.

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de bij hem aangetroffen fiets heeft gestolen. Daartoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat sprake is van een lange tijdsduur tussen de diefstal van de fiets en het aantreffen van verdachte met de fiets. Voorts zijn de camerabeelden waarop de diefstal van de fiets te zien is te onduidelijk om verdachte op deze beelden te herkennen. Verbalisant [verbalisant] die verdachte op deze beelden heeft herkend, beschrijft niet op welke specifieke kenmerken de herkenning van verdachte berust. Dat maakt deze herkenning niet bruikbaar voor het bewijs, aldus de raadsvrouw.

Het hof overweegt als volgt.

Op zaterdagavond 14 september 2019 is de fiets van aangeefster [benadeelde partij] weggenomen. De fiets stond niet op slot. Toen aangeefster haar fiets neerzette om 20:45 uur zag ze een jongen verderop op een bankje zitten. Toen aangeefster later die avond terugkwam, was haar fiets weg.

Op zondagmiddag 15 september 2019 rond 14:00 uur kreeg de politie een melding dat iemand zijn...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT