Uitspraak Nº 21/01695 t/m 21/01697. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2022-10-25

ECLIECLI:NL:GHARL:2022:9079
Docket Number21/01695 t/m 21/01697
Date25 Octubre 2022
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

locatie Arnhem

nummers BK-ARN 21/01695 tot en met 21/01697

uitspraakdatum: 25 oktober 2022

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 11 november 2021, nummer AWB 20/4634, 20/4635 en 20/4636, ECLI:NL:RBGEL:2021:6012, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Eindhoven (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding
1.1.

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2014, 2015 en 2016 aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van respectievelijk € 40.315, € 45.916 en € 46.479. Bij beschikkingen is een bedrag van respectievelijk € 323, € 490 en € 910 aan belastingrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

De Inspecteur heeft met dagtekening 31 maart 2022 een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2022. Namens de Inspecteur is [naam1] verschenen en gehoord. Belanghebbende is, zonder tegenbericht, niet verschenen.

1.7.

De griffier heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 28 juni 2022 uitgenodigd ter zitting te verschijnen onder vermelding van datum en tijdstip. Het Hof heeft deze brief op 15 juli 2022 retour ontvangen. De enveloppe is door PostNL voorzien van een sticker met daarop - voor zover van belang - de tekst “RETOUR AFZENDER (…) Reden (Cause/Cause) Niet afgehaald; retour afzender”. De griffier heeft het adres van belanghebbende geverifieerd in de Basisregistratie Personen en de uitnodiging voor de zitting van 17 augustus 2022 vervolgens op 15 juli 2022 per gewone post verzonden.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten
2.1.

Belanghebbende was in de jaren 2014, 2015 en 2016 raadslid van de gemeente [de gemeente] (hierna: de gemeente). Belanghebbende en de gemeente hebben op 27 maart 2014 gezamenlijk een zogenaamde opting-in verklaring opgemaakt en ondertekend.

2.2.

De gemeente heeft aan de Inspecteur loongegevens verstrekt van de aan belanghebbende voor de jaren 2014, 2015 en 2016 voor diens werkzaamheden als raadslid verstrekte vergoeding (hierna: de raadsvergoeding). Volgens deze gegevens heeft belanghebbende een raadsvergoeding van respectievelijk € 14.448 (2014), € 14.332 (2015) en € 14.509 (2016) ontvangen waarop respectievelijk € 2.645 (2014), € 2.658 (2015) en € 2.700 (2016) aan loonheffing is ingehouden. De volledige raadsvergoeding is in de jaren 2014 tot en met 2016 als loon aangemerkt en is als code van de arbeidsverhouding vermeld: “79 – Opting-in regeling”.

2.3.

Belanghebbende heeft in de onderhavige jaren aangiften IB/PVV gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van respectievelijk € 33.091 (2014), € 33.010 (2015) en € 14.146 (2016). Hierin is begrepen een bedrag van respectievelijk € 7.224 (2014), € 7.068 (2015) en € 7.254 (2016) als inkomsten afkomstig van de gemeente, zijnde de raadsvergoeding van respectievelijk € 14.448 (2014), € 14.332 (2015) en € 14.509 (2016) verminderd met een bedrag van € 7.224 (2014), € 7.264 (2015) en € 7.255 (2016) aan kosten.

2.4.

De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslagen het aangegeven inkomen uit werk en woning verhoogd met respectievelijk € 7.224 (2014), € 12.906 (2015) en € 32.333 (2016). Het belastbare inkomen uit werk en woning is daarbij vastgesteld op respectievelijk € 40.315 (2014), € 45.916 (2015) en € 46.479 (2016). Hierbij zijn de inkomsten in de jaren 2014 tot en met 2016 vastgesteld conform de door de Inspecteur ontvangen fiscale loongegevens en is de kostenaftrek voor de raadsvergoeding geweigerd. Ook heeft de Inspecteur de aftrek voor uitgaven voor specifieke zorgkosten en giften in de jaren 2015 en 2016 en de inkomensafhankelijke combinatiekorting in het jaar 2014 geweigerd. Bij het opleggen van de aanslagen heeft de Inspecteur het belastbare inkomen uit werk en woning als volgt gecorrigeerd:

Jaar

2014

2015

2016

Belastbaar inkomen uit werk en woning conform de ingediende aangiften IB/PVV

€ 33.091

€ 33.010

€ 14.146

Plus: loon- en pensioeninkomsten

€ 0

€ 0

€ 15.806

Plus: correctie kostenaftrek raadsvergoeding

€ 7.224

€ 7.264

€ 7.255

Plus: correctie aftrek specifieke zorgkosten

€ 0

€ 4.200

€ 7.830

Plus: correctie giftenaftrek

€ 0

€ 1.442

€ 1.442

Belastbaar inkomen uit werk en woning conform de aanslagen IB/PVV

€ 40.315

€ 45.916

€ 46.479

2.5.

De Inspecteur heeft belanghebbende in de brief van 3 juni 2020 medegedeeld dat belanghebbende in het jaar 2014 in aanmerking komt voor aftrek van 3/12 deel (tot 27 maart 2014) van de door belanghebbende voor het gehele jaar opgevoerde kosten zijnde € 1.806. Vanaf 27 maart 2014 – na ondertekening van de opting-in verklaring – komt belanghebbende niet langer in aanmerking voor aftrek van kosten. In de brief van 3 juni 2020 is – voor zover hier relevant – het volgende opgenomen:

“Uit de uitspraak van 31 maart 2020 blijkt dat, nu de Belastingdienst geen verklaring kan overleggen dat er betreffende 2013 sprake is van opting -in, de betreffende inkomsten kwalificeren als "resultaat uit overige werkzaamheden". Uitsluitend daarom is uw beroep gegrond en komen op deze inkomsten de door u gestelde kosten in aftrek. Aangezien er vanaf 27 maart 2014 wél een verklaring aanwezig is, ben ik van mening dat de inkomsten vanaf die datum kwalificeren als looninkomsten waardoor er geen aftrek van kosten mogelijk zijn. Ik stel daarom voor om als kosten voor het jaar 2014 een bedrag in aanmerking te nemen welke

aan de eerste drie maanden zijn toe te rekenen, dus 3/12 x € 7.224 = € 1.806.

Indien u van mening bent dat meer kosten toegerekend dienen te worden aan de periode 1 januari 2014 tot en met 27 maart 2014, dan ontvang ik graag van u een specificatie met onderbouwing en betaalbewijzen.

(…)

Persoonsgebonden aftrek

In uw aangiften over de jaren 2014 tot en met 2016 vermeldt u jaarlijks in één bedrag het in aftrek te nemen bedrag voor zorgkosten alsmede voor giften.

Specifieke zorgkosten

U vermeldt in uw aangiften 2014, 2015 en 2016 aftrekbare bedragen ad respectievelijk € 4.300, € 4.200 en € 7.830.

Giften

U vermeldt in uw aangiften 2014, 2015 en 2016 aftrekbare bedragen ad respectievelijk € 780, € 1.442 en € 1.442. Om te kunnen beoordelen of voornoemde bedragen voor aftrek in aanmerking komen ontvang ik graag van u een specificatie van de zorgkosten en giften met (afschriften van) onderliggende bescheiden en betaalbewijzen.”

2.6.

Bij brief van 7 juli 2020 heeft de Inspecteur aan belanghebbende medegedeeld dat belanghebbende niet in aanmerking komt voor aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten van € 4.300 en giften van € 780. De Inspecteur heeft door toepassing van interne compensatie de aanslag IB/PVV 2014 niet verder verminderd.

2.7.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 4 augustus 2020 de bezwaren tegen de aanslagen en de beschikkingen belastingrente ongegrond verklaard.

2.8.

De Rechtbank heeft op 9 april 2020 een verzoek van belanghebbende om uitstel van de mondelinge behandeling van 27 mei 2020 ontvangen wegens de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT