Uitspraak Nº 21/1550 t/m 21/1553. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2022-10-28

ECLIECLI:NL:RBZWB:2022:6312
Docket Number21/1550 t/m 21/1553
Date28 Octubre 2022
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Eindhoven

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 21/1550 tot en met 21/1553


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2022 in de zaak tussen


[belanghebbende] , uit [plaats] (België), belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur,

en

de Minister van Justitie en Veiligheid, de minister.

1 Inleiding
1.1.

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 3 maart 2021.

1.2.

De inspecteur heeft met dagtekening 30 oktober 2019 aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB) opgelegd voor de jaren 2014 tot en met 2017.

1.3.

De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.4.

De inspecteur heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.

1.5.

De rechtbank heeft de beroepen op 14 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende en namens de inspecteur [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .

2 Feiten
2.1.

Belanghebbende woont met ingang van 22 februari 2013 in België.

2.2.

In de jaren 2014 tot en met 2017 ontvangt belanghebbende pensioeninkomsten vanuit Nederland van de volgende uitkeringsinstanties (hierna: de pensioenuitkeringen): [uitkeringsinstantie 1] [uitkeringsinstantie 2] en [uitkeringsinstantie 3] .

2.3.

Naast de pensioenuitkeringen ontvangt belanghebbende in de jaren 2014 tot en met 2017 een AOW-uitkering. Over de AOW-uitkering is in Nederland geen inkomstenbelasting geheven.

2.4.

Belanghebbende heeft verzocht om vrijstelling van loonheffing over de pensioenuitkeringen. Met dagtekening 25 maart 2013 heeft de inspecteur de gevraagde vrijstellingen van loonheffing verleend. In deze brief staat voor zover relevant:

“U heeft verzocht om een verklaring waarbij op grond van een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting de inhouding van loonbelasting is vrijgesteld. De door u aangedragen informatie geeft aanleiding tot de volgende beoordeling.

Beoordeling van uw verzoek.

Ik ben van mening dat uw verzoek terecht is (…)”.

2.5.

Met dagtekening 21 december 2017 heeft de inspecteur de verleende vrijstellingen van loonheffing ingetrokken met ingang van 1 januari 2018.

2.6.

Belanghebbende is in het jaar 2015 in België opgekomen tegen de aanslag personenbelasting voor het aanslagjaar 2014. Naar aanleiding daarvan heeft belanghebbende in België ontheffing van personenbelasting verkregen over de door hem uit Nederland ontvangen pensioenuitkeringen.

2.7.

In België zijn aan belanghebbende voor de belastingjaren 2014 tot en met 2017 aanslagen in de personenbelasting opgelegd. Voor alle jaren bedraagt het te betalen bedrag aan belasting nihil.

2.8.

Belanghebbende is voor de jaren 2014 tot en met 2017 niet uitgenodigd tot het indienen van aangiften IB/PVV en heeft niet uit eigen beweging aangiften ingediend.

2.9.

Medio 2018 heeft de inspecteur vanuit België informatie ontvangen over de fiscale behandeling in België van de inkomsten van belanghebbende.

2.10.

Naar aanleiding van de ontvangen informatie uit België heeft de inspecteur met dagtekening 27 augustus 2018 en dagtekening 25 februari 2019 informatie bij belanghebbende opgevraagd met betrekking tot de belastingheffing in België over de door hem uit Nederland ontvangen pensioenuitkeringen.

2.11.

Belanghebbende heeft per e-mailbericht van 25 maart 2019 op de informatieverzoeken van de inspecteur gereageerd en gegevens overgelegd. Uit deze gegevens blijkt dat van belanghebbende in België geen personenbelasting is geheven over de pensioenuitkeringen.

2.12.

Met dagtekening 30 oktober 2019 zijn aan belanghebbende de volgende aanslagen inkomstenbelasting (IB) opgelegd:

- Voor het jaar 2014 een aanslag IB berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.718.

- Voor het jaar 2015 een aanslag IB berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.729.

- Voor het jaar 2016 een aanslag IB berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.774.

- Voor het jaar 2017 een aanslag IB berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.787.

2.13.

Belanghebbende heeft met dagtekening 26 november 2021 een brief van de inspecteur ontvangen met als onderwerp ‘Bevestigingsbrief inkomstenbelasting 2016, 2017 en 2018’. In deze brief is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

“(…)

In mijn brief van 9 april 2021 heb ik u geïnformeerd over mijn voornemen om een

correctie voor belastingjaar 2018 door te voeren en tevens om informatie

gevraagd ten aanzien van de belastingjaren 2016 en 2017. (…)

Beoordeling van de Belgische gegevens

Uit de bij ons bekende informatie blijkt dat er op grond van het belastingverdrag

tussen Nederland en België geen reden is om over te gaan tot heffing/navordering

van inkomstenbelasting in Nederland (zolang de belastingaanslagen in België over

betreffende jaren niet alsnog wijzigen). Volgens onze gegevens zou Nederland het

heffingsrecht over uw uitkeringen hebben. Echter is er reeds loonheffing

ingehouden op uw uitkeringen, waardoor er voldoende belasting is afgedragen.

(…)”

3 Beoordeling door de rechtbank
3.1.

Tussen partijen is in geschil of de belastingaanslagen terecht en niet tot te hoge bedragen aan belanghebbende zijn opgelegd. Dit geschil spitst zich toe op de volgende vragen:

  1. Kunnen de aanslagen IB voor de jaren 2014 en 2015 worden geconverteerd in navorderingsaanslagen IB?

  2. Kan Nederland belasting heffen over de pensioenuitkeringen op basis van de nationale wetgeving?

  3. En zo ja, wordt de heffingsbevoegdheid van Nederland over de pensioenuitkeringen beperkt door het Belastingverdrag tussen Nederland en België1 (hierna: het Belastingverdrag)?

4. Is het vertrouwensbeginsel geschonden?

Is conversie van de aanslagen IB voor de jaren 2014 en 2015 mogelijk?

3.2.

Voor een rechtsgeldige conversie van een aanslag in een navorderingsaanslag moet zijn voldaan aan de vereisten van artikel 16 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

3.3.

Volgens de inspecteur is sprake van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt. De inspecteur voert aan dat de Belastingdienst medio 2018...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT