Uitspraak Nº 21 / 36 ZVW. Centrale Raad van Beroep, 2022-10-27

ECLIECLI:NL:CRVB:2022:2315
Docket Number21 / 36 ZVW
Date27 Octubre 2022
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)
21 36 ZVW

Datum uitspraak: 27 oktober 2022

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 29 december 2020, 20/485 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] ([appellant])

CAK

PROCESVERLOOP

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld.

CAK heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] heeft nadere stukken aan de Raad toegestuurd.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 september 2022. [appellant] is niet verschenen. CAK heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.M. Nijman.

OVERWEGINGEN
1.1.

Bij besluit van 24 januari 2020 heeft CAK aan [appellant] bericht dat [appellant] door zorgverzekeraar DSW UA op 15 januari 2020 is aangemeld als wanbetaler, omdat [appellant] gedurende ten minste zes maanden de nominale premie aan de zorgverzekeraar niet heeft voldaan. [appellant] moet daarom vanaf 1 februari 2020 een bestuursrechtelijke premie van € 141,50 per maand betalen. De Sociale verzekeringsbank is gevraagd dat bedrag in te houden op het ouderdomspensioen dat [appellant] op grond van de Algemene Ouderdomswet ontvangt.

1.2.

Bij besluit van 27 februari 2020 (bestreden besluit) heeft CAK het bezwaar van [appellant] nietontvankelijk verklaard voor zover het is gericht tegen de aanmelding als wanbetaler, en is het bezwaar ongegrond verklaard voor zover gericht tegen de wijze van betaling van de bestuursrechtelijke premie.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.

3. [appellant] heeft in hoger beroep aangevoerd dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) discriminerend is ten opzichte van intersekse personen en in strijd is met diverse bepalingen van internationaal recht, waaronder de artikelen 3, 5, 8 en 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). [appellant] heeft daarbij aangegeven al sinds de invoering van de Zvw geen toegang te hebben tot medische zorg.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

Uit artikel 8:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 1 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak volgt dat tegen een besluit over de verschuldigdheid van bestuursrechtelijke premie of de hoogte daarvan geen beroep kan worden ingesteld. Gelet op artikel 7:1, eerste lid...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT