Uitspraak Nº 21/782. College van Beroep voor het bedrijfsleven, 2022-10-25

ECLIECLI:NL:CBB:2022:724
Docket Number21/782
Date25 Octubre 2022
CourtCollege van Beroep voor het bedrijfsleven (Nederland)

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/782

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2022 in de zaak tussen [naam] , te [plaats] , appellant,

en

de minister voor Klimaat en Energie, verweerder

(gemachtigde: mr. C. Cromheecke).

Procesverloop

Bij besluit van 16 maart 2021 heeft verweerder de aanvraag van appellant om een subsidie voor de aanschaf van twee zonneboilers op grond van titel 4.5 Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) van de Regeling Nationale EZK- en LNV-subsidies (Regeling) afgewezen.

Bij besluit van 2 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellant ongegrond verklaard.

Appellant heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het College heeft de zaak op 9 augustus 2022 op een zitting behandeld. Aanwezig waren appellant en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

1. Appellant heeft op 31 december 2020 subsidie aangevraagd voor twee zonneboilers op twee adressen. Op het aanvraagformulier heeft hij bij de vraag “verwachte aankoopdatum” ingevuld 1 oktober 2020 en bij de vraag “verwachte installatiedatum” 13 november 2020. De zonneboilers zijn geïnstalleerd op 13 november 2020. Onder het kopje “Verklaring en ondertekening” is op het formulier onder meer opgenomen dat de indiener verklaart dat de datum waarop de aankoopverplichting wordt aangegaan na datum indiening ligt.

2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat appellant de zonneboilers eerst heeft aangeschaft en pas daarna de subsidie heeft aangevraagd. Verweerder is van mening dat appellant een zakelijke aanvrager is, waardoor de subsidieverlening moet voldoen aan het vereiste van stimulerend effect. Verweerder wijst op het Europese steunkader op grond waarvan de subsidie mogelijk staatssteun is, maar dat deze steun wordt gerechtvaardigd als voldaan wordt aan het vereiste van het stimulerend effect. Daarbij is de hoofdregel dat subsidie geacht wordt geen stimulerend effect te hebben wanneer de subsidieaanvrager al begonnen is met de te subsidiëren activiteiten, voordat hij de subsidieaanvraag heeft ingediend. Artikel 22, eerste lid, aanhef en onder c, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies (Kaderbesluit) bepaalt dan ook dat de aanvraag wordt afgewezen als niet wordt voldaan aan het vereiste van het stimulerend effect in het Europese steunkader...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT