Uitspraak Nº 21/968 WIA. Centrale Raad van Beroep, 2022-10-26

ECLIECLI:NL:CRVB:2022:2326
Docket Number21/968 WIA
Date26 Octubre 2022
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)
21 968 WIA

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 22 januari 2021, 19/617 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade

Partijen:

[appellante] te [woonplaats] (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak: 26 oktober 2022

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. S. Lamsallak-Paans, advocaat, hoger beroep ingesteld, nadere stukken ingediend en verzocht om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van schade, bestaande uit wettelijke rente.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 31 augustus 2022. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Lamsallak-Paans. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.W. van Schaik.

OVERWEGINGEN
1.1.

Appellante is laatstelijk werkzaam geweest als productiemedewerkster voor 32 uur per week. Op 2 april 2009 heeft zij zich ziek gemeld met psychische klachten en rugklachten. Na afloop van de voorgeschreven wachttijd heeft het Uwv aan appellante met ingang van 31 maart 2011 een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij vastgesteld op 100%. Na afloop van de loongerelateerde periode is deze uitkering met ingang van 31 juli 2012 omgezet naar een WGA-vervolguitkering.

1.2.

Appellante heeft op 23 februari 2018 een toename van haar gezondheidsklachten gemeld. Naar aanleiding hiervan heeft een herbeoordeling plaatsgevonden en heeft appellante het spreekuur bezocht van een arts. Deze arts heeft vastgesteld dat appellante belastbaar is met inachtneming van de beperkingen, zoals neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 28 mei 2018. Een arbeidsdeskundige heeft vervolgens zes functies geselecteerd en op basis van de drie functies met de hoogste lonen de mate van arbeidsongeschiktheid berekend op 1,79%. Het Uwv heeft bij besluit van 2 juli 2018 vastgesteld dat appellante met ingang van 2 september 2018 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 11 januari 2019 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit liggen rapporten van 17 december 2018 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en van 10 januari 2019 van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag.

2.1.

In beroep heeft appellante aanvullende medische informatie van haar huisarts, fysiotherapeut en psychiater ingediend en een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig rapport van het Expertise Instituut van 9...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT