Uitspraak Nº 22-002162-18. Gerechtshof Den Haag, 2019-01-29

ECLIECLI:NL:GHDHA:2019:142
Docket Number22-002162-18
Date29 Enero 2019
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)

Rolnummer: 22-002162-18

Parketnummer: 09-837226-17

Datum uitspraak: 29 januari 2019

TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 17 mei 2018 in de strafzaak

tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag],

[adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op

15 januari 2019.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van

2 jaren. Voorts is de verdachte de bevoegdheid ontzegd motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 jaren met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds ingevorderd

of ingehouden is geweest.

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:

primair:

hij op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met een ander, namelijk [medeverdachte], als bestuurder van een motorrijtuig (auto van het merk Volkswagen) daarmede rijdende over de weg, de Generaal Spoorlaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, namelijk doordat hij roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, samen met zijn medeverdachte (bestuurder van een auto

van het merk Peugeot), in strijd met het bepaalde in artikel 10 van de Wegenverkeerswet tijdens een straatrace/snelheidwedstrijd, heeft gereden met een snelheid die (veel) hoger lag dan de ter plaatse toegestane 50 km/u, namelijk met een snelheid van (minstens) 93 km/u, althans met een voor de situatie ter plaatse (veel) te hoge snelheid en/of zijn snelheid niet of onvoldoende heeft aangepast aan die wegsituatie en/of niet zijn voertuig tot stilstand heeft kunnen brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en/of onvoldoende aandacht heeft gehad voor het overstekende verkeer en/of de verkeerssituatie

ter plaatse, ten gevolge waarvan de medeverdachte

met zijn auto tegen de bestuurder van een fiets, te weten [slachtoffer], is aangereden waardoor die [slachtoffer] werd gedood, terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij en/of zijn medeverdachte een krachtens deze wet (de Wegenverkeerswet 1994) vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden;

subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:


hij op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats] als bestuurder van een voertuig (een auto van het merk Volkswagen), daarmee rijdende op de weg, Generaal Spoorlaan, in strijd met het bepaalde in artikel 10 van de Wegenverkeerswet tijdens een straatrace/snelheidwedstrijd, heeft gereden met een snelheid die (veel) hoger lag dan de ter plaatse toegestane 50 km/u, namelijk met een snelheid van (minstens) 93 km/u, althans met een voor de situatie ter plaatse (veel) te hoge snelheid en/of zijn snelheid niet of onvoldoende heeft aangepast aan die wegsituatie en/of niet zijn voertuig tot stilstand heeft kunnen brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en/of onvoldoende aandacht heeft gehad voor het overstekende verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, met uitzondering van de aan de verdachte opgelegde straf, met dien verstande dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest, alsmede tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 jaren met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds ingevorderd of ingehouden is geweest.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet geheel verenigt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan,

met dien verstande dat:

hij op [pleegdatum] te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met een ander, namelijk [medeverdachte],

als bestuurder van een motorrijtuig (auto van het merk Volkswagen) daarmede rijdende over de weg, de Generaal Spoorlaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, namelijk doordat hij zeer onvoorzichtig en onoplettend, samen met zijn medeverdachte (bestuurder van een auto van het merk Peugeot), in strijd met het bepaalde in artikel 10 van de Wegenverkeerswet tijdens een straatrace/snelheidswedstrijd, heeft gereden met een snelheid die (veel) hoger lag dan de ter plaatse toegestane 50 km/u, namelijk met een snelheid van (minstens) 93 km/u, en zijn snelheid niet heeft aangepast aan die wegsituatie en niet zijn voertuig tot stilstand heeft kunnen brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en onvoldoende aandacht heeft gehad voor het overstekende verkeer en de verkeerssituatie ter plaatse, ten gevolge waarvan de medeverdachte met

zijn auto tegen de bestuurder van een fiets, te weten [slachtoffer], is aangereden waardoor die [slachtoffer] werd gedood, terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat hij en zijn medeverdachte een krachtens deze wet (de Wegenverkeerswet 1994) vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate hebben overschreden.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat

en die reden geven tot de bewezenverklaring.

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

Nadere bewijsoverwegingen

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld

dat medeplegen niet kan worden bewezen, omdat er geen sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking en met name niet van een intellectuele en/of materiële bijdrage die van voldoende gewicht was tussen de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]). Derhalve dient de verdachte van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit te...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT