Uitspraak Nº 22-004230-17. Gerechtshof Den Haag, 2019-01-23

ECLIECLI:NL:GHDHA:2019:120
Docket Number22-004230-17
Date23 Enero 2019
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)

Rolnummer: 22-004230-17 (gesplitst in hoger beroep)

Parketnummer: 10-681028-17

Datum uitspraak: 23 januari 2019

TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 20 september 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1960,

[adres],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in [PI].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 29 augustus 2018 en 9 januari 2019.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 en 4 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder

2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden, met aftrek, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaren en met bijzondere voorwaarden als in het vonnis waarvan beroep omschreven. Omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en de inbeslaggenomen goederen is beslist als in het vonnis waarvan beroep omschreven.

De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Ter terechtzitting in hoger beroep van 9 januari 2019 zijn de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten op verzoek van het Openbaar Ministerie van de onderhavige zaak afgesplitst. Ten aanzien van die feiten is het Openbaar Ministerie bij arrest van dit hof van 9 januari 2019 onder rolnummer 22-000122-19 niet-ontvankelijk in het hoger beroep verklaard.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep van 9 januari 2019 - ten laste gelegd dat:

1.


hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 04 februari 2010 tot en met 3 februari 2014 te Ameide, gemeente Zederik, en/of Ouddorp, gemeente Goedereede ([vakantiepark]) en/of Tienhoven, gemeente Zederik ([camping]), in elk geval in Nederland, (meermalen) (telkens) met

- een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige en/of

- zijn minderjarig stiefkind, te weten [aangeefster 1], geboren op [geboortejaar] 2000, ontucht heeft gepleegd, namelijk het (meermalen)

- zichzelf aftrekken in haar aanwezigheid en/of

- tonen van zijn penis aan haar en/of

- toestaan dat zij haar hand op zijn hand plaatste, terwijl hij zichzelf aftrok en/of

- tonen/voordoen van (een) zogenaamd(e) seksstandje(s) en/of het (daarbij) houden van zijn (stijve) penis op korte afstand van haar lichaam en/of

- aan haar vertellen over zijn seksuele ervaring(en) en/of

- laten betasten van zijn (bedekte) penis/schaamstreek (door haar tegen zijn penis/schaamstreek te laten schoppen) en/of

- samen met haar douchen en/of omkleden (in een badhokje);

indien ter zake van het vorenstaande geen bewezenverklaring met strafoplegging mocht volgen, wordt subsidiair aan de verdachte tenlastegelegd:

dat hij op tijdstippen in de periode van 4 februari 2010 tot en met 3 februari 2014 te Ameide, gemeente Zederik, Ouddorp, gemeente Goederede ([vakantiepark]) en te Tienhoven, gemeente Zederik ([camping]), in ieder geval in Nederland, (telkens) een persoon

– [aangeefster 1], geboren op [geboortejaar] 2000 – van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, (telkens) met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen aanwezig en getuige te zijn van seksuele handelingen, te weten:

  • -

    zichzelf aftrekken in haar aanwezigheid en/of

  • -

    tonen van zijn penis aan haar en/of

  • -

    het toestaan dat zij haar hand dicht bij zijn penis houdt en haar hand laat meebewegen met de zijne, terwijl hij zich met zijn hand aftrekt en/of

  • -

    tonen of voordoen van zogenaamde seksstandjes en/of het (daarbij) houden van zijn (stijve) penis op korte afstand van haar lichaam en/of

  • -

    haar vertellen over zijn seksuele ervaring(en) en/of

  • -

    samen met haar douchen en zich daarbij aftrekken en/of

  • -

    samen met haar zich omkleden (in een badhokje).

4.


hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 september 1999 tot en met 11 september 2001 te Ameide, gemeente Zederik, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) met [aangeefster 2] (geboren op [geboortejaar] 1987), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 2], hebbende verdachte (meermalen)

- zijn vinger(s) in haar vagina en/of tussen haar schaamlippen gebracht en/of

- haar schaamstreek en/of vagina en/of borst(en) betast en/of

- zijn penis in/tegen haar vagina en/of tussen haar schaamlippen gebracht, althans zijn penis op/tegen haar schaamstreek geduwd/geplaatst en/of

- zijn penis aan haar getoond en/of door haar laten betasten en/of

- zich door haar laten aftrekken (terwijl hij zijn hand op haar hand plaatste) en/of

- ( met zijn penis en/of de penis van zijn mededader) haar buik betast.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat de verdachte van het onder 4 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast dient aan de verdachte de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden te worden opgelegd. Voorts heeft de advocaat-generaal de gevangenneming van de verdachte gevorderd.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt, met name ten aanzien van de vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde.

Vrijspraak feit 4

Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem onder 4 ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.

Nu die vrijspraak overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en in overeenstemming met het standpunt van de verdediging is, behoeft die geen nadere motivering.

De beoordeling van feit 1

Het hof is van oordeel dat de verdachte van het onder

1. primair ten laste gelegde partieel dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van de onder gedachtestreepje 6 ten laste gelegde handelingen (het laten betasten van zijn (bedekte) penis) overweegt het hof dat voor die handelingen onvoldoende steunbewijs in het dossier voorhanden is om tot een bewezenverklaring daarvan te kunnen komen. De onder de gedachtestreepjes 5 (het vertellen over zijn seksuele ervaringen) en 7 (het samen douchen en omkleden) ten laste gelegde handelingen leveren op zichzelf geen ontucht op als bedoeld in artikel 249, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1. primair.

hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 04 februari 2010 tot en met 3 februari 2014 te Ameide, gemeente Zederik, en/of Ouddorp, gemeente Goedereede ([vakantiepark]) en/of Tienhoven, gemeente Zederik ([camping]), in elk geval in Nederland, (meermalen) (telkens) met

- een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige en/of

- zijn minderjarig stiefkind,

te weten [aangeefster 1], geboren op [geboortejaar] 2000, ontucht heeft gepleegd, namelijk het (meermalen)

- zichzelf aftrekken in haar aanwezigheid en/of

- tonen van zijn penis aan haar en/of

- toestaan dat zij haar hand op zijn hand plaatste, terwijl hij zichzelf aftrok en/of

- tonen/voordoen van (een) zogenaamd(e) seksstandje(s) en/of het (daarbij) houden van zijn (stijve) penis op korte afstand van haar lichaam en/of

- aan haar vertellen over zijn seksuele ervaring(en) en/of

- laten betasten van zijn (bedekte) penis/schaamstreek (door haar tegen zijn penis/schaamstreek te laten schoppen) en/of

- samen met haar douchen en/of omkleden (in een badhokje).

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

Nadere bewijsoverweging

De verdediging heeft betoogd dat de verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Ter onderbouwing van het betoog heeft de raadsman aangevoerd dat voor het derde gedachtestreepje (het toestaan van het plaatsen van haar hand op zijn hand, terwijl hij zichzelf aftrok), het vierde gedachtestreepje (het tonen/voordoen van seksstandjes) en het zesde gedachtestreepje (het laten betasten van zijn (bedekte)...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT