Uitspraak Nº 22-005005. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2022-10-28
ECLI | ECLI:NL:RBZWB:2022:6211 |
Docket Number | 22-005005 |
Date | 28 Octubre 2022 |
Court | Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland) |
Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 22-005005
datum : 28 oktober 2022
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 11 maart 2022, in de zaak:
[Verzoekster]
gevestigd aan [vestigingsadres]
Verzoekster is [Verzoekster] voornoemd.
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv ten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 90.027,36 € 90.027,36 inclusief BTW, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
-
-
het vonnis van de meervoudige kamer van 31 juli 2019 waarbij verzoekster is vrijgesproken;
-
-
de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 14 oktober 2022 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. S. Leeman en mr. J. van den Brink als gemachtigd advocaat van verzoekster gehoord.
Verzoekster is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoekster is aangevoerd dat zij op 31 juli 2019 is vrijgesproken. Zij heeft tijdens de strafprocedure kosten rechtsbijstand gemaakt. In raadkamer heeft de advocaat het verzoek gewijzigd en meegedeeld dat deze kosten rechtsbijstand exclusief BTW worden verzocht. Dit betreft een bedrag van € 75.443,20. Daarnaast heeft hij in aanvulling op het verzoekschrift de forfaitaire vergoeding voor het indienen en de behandeling van het verzoekschrift gevraagd. De advocaat heeft daarnaast in raadkamer toegelicht dat hij een scheiding heeft gemaakt tussen de kosten voor de strafzaak en de kosten voor de fiscale zaak. Het verzoekschrift ziet dan ook alleen op de kosten die zijn gemaakt in de strafzaak.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gemaakte kosten exclusief BTW kunnen worden toegewezen met uitzondering van de facturen die zien op het belastingdossier.
De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT