Uitspraak Nº 22-007434. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2022-10-28
Court | Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland) |
ECLI | ECLI:NL:RBZWB:2022:6219 |
Date | 28 Octubre 2022 |
Docket Number | 22-007434 |
Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 22-007434
datum : 28 oktober 2022
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 8 april 2022, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
bijgestaan door mr. M.C.J. Schoenmakers, advocaat te ‘s-Hertogenbosch
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv ten laste van de Staat voor een bedrag van:
-
-
€ 55.103,49, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
-
-
€ 20.848,50, voor vergoeding van kosten voor de deskundige;
-
-
€ 448,00, voor vergoeding van reiskosten;
-
-
€ 4.081,00, voor vergoeding van verletkosten;
-
-
€ 2.018,71, voor vergoeding van beslagkosten;
-
-
te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00;
-
-
het vonnis van de meervoudige kamer van 24 januari 2022 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
-
-
de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 14 oktober 2022 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. S. Leeman en mr. M.C.J. Schoenmakers als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat hijop 24 januari 2022 is vrijgesproken. Om die reden worden bovengenoemde kosten verzocht. De officier van justitie heeft in het verweerschrift aangevoerd dat € 54.167,49 voor de kosten rechtsbijstand en de forfaitaire vergoeding exclusief BTW kunnen worden toegewezen.
De advocaat heeft in raadkamer ingestemd met de wijzigingen die de officier van justitie heeft voorgesteld. Desgevraagd heeft de advocaat bevestigd dat dezelfde kosten zijn verzocht namens [verzoekster] in de zaak met raadkamernummer 22-007454. De kosten zijn eenmalig gemaakt en zouden om die reden aan ieder van de verzoekers voor 50% moeten worden toegekend.
De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT