Uitspraak Nº 22-012438. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2022-10-28
ECLI | ECLI:NL:RBZWB:2022:6209 |
Docket Number | 22-012438 |
Date | 28 Octubre 2022 |
Court | Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland) |
Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 22-012438
datum : 28 oktober 2022
beslissing van de meervoudige raadkamer op de vordering op grond van artikel 6:6:25 Wetboek van Strafvordering van:
geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats]
wonende op het adres [woonadres]
hierna te noemen: de veroordeelde.
Veroordeelde is op 27 januri 2014 door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch veroordeeld tot betaling van een ontnemingsbedrag van € 59.626,37. Een cassatieberoep tegen deze veroordeling is op 15 september 2015 niet-ontvankelijk verklaard. Op 19 november 2015 is de ontnemingsvordering ter executie overgedragen aan het Centraal Justitieel Incassobureau (hierna: het CJIB). Vanaf dat moment heeft het CJIB getracht het volledige bedrag te incasseren. Uiteindelijk is door veroordeelde een bedrag van € 2.410,00 betaald. Hierdoor resteert een bedrag van € 57.216,37.
De vordering is op 14 juni 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen. De officier van justitie heeft bij deze vordering zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 14 oktober 2022 de vordering in openbare raadkamer behandeld.
De vordering strekt tot het toewijzen van de mogelijkheid tot het gijzelen van veroordeelde voor de duur van 540 dagen.
De rechtbank stelt vast dat geprobeerd is de oproep voor de behandeling van de vordering uit te reiken aan verdachte op het hierboven genoemde adres. Dit is niet gelukt omdat er niemand op het adres aanwezig was om de brief aan te nemen. Hierna is de oproep niet meer betekend aan het Openbaar Ministerie. Er is dan ook niet aan de betekeningsvereisten voor de oproeping voldaan. De...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT