Uitspraak Nº 22/01491. Hoge Raad, 2022-10-28
ECLI | ECLI:NL:HR:2022:1552 |
Date | 28 n 2022 |
Docket Number | 22/01491 |
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/01491
Datum 28 oktober 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende),
vertegenwoordigd door J. Sierts,
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,
vertegenwoordigd door [P],
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 maart 2022, nr. 21/013831, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland (nr. LEE 20/3078) betreffende kosten van vervolging.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2022.
1 ECLI:NL:GHARL:2022:2157.
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT