Uitspraak Nº 2200129822. Gerechtshof Den Haag, 2022-10-17
ECLI | ECLI:NL:GHDHA:2022:2041 |
Docket Number | 2200129822 |
Date | 17 Octubre 2022 |
Court | Gerechtshof Den Haag (Nederland) |
Rolnummer: 22-001298-22
Parketnummer: 10-018157-22
Datum uitspraak: 17 oktober 2022
TEGENSPRAAK
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 2 mei 2022 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Dominicaanse Republiek)
op [geboortedatum] 1985,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken. Ter zake van het onder 1 ten laste gelegde is zij veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, zodat een taakstraf voor de duur van 18 uren, subsidiair 9 dagen resteert, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is door politierechter in de rechtbank Rotterdam vrijgesproken van hetgeen aan haar onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover aan het inhoudelijk oordeel van het hof onderworpen – ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 21 januari 2022 te Rotterdam, een kind over wie zij het gezag uitoefende, [slachtoffer], heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermaals, althans eenmaal:
- met een stang, althans een hard voorwerp, op/tegen het lichaam te slaan en/of
- bij de armen/pols, althans het lichaam vast te pakken en/of (vervolgens) ertegenaan te duwen met als gevolg dat die [slachtoffer] op de grond viel...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT