Uitspraak Nº 2200495418. Gerechtshof Den Haag, 2020-12-18

ECLIECLI:NL:GHDHA:2020:2492
Date18 Diciembre 2020
Docket Number2200495418
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)

Rolnummer: 22-004954-18

Parketnummer: 10-960250-17

Datum uitspraak: 18 december 2020

TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 14 december 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Syrië) op [geboortedag] 1991,

thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Vught, Nieuw Vosseveld Bijzondere Afdeling, te Vught.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op

30 augustus 2019 (regie), 29 juni 2020 (inhoudelijk),

23 november 2020 (inhoudelijk) en 18 december 2020 (sluiting van het onderzoek).

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren, met aftrek van voorarrest.

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

1.

hij

op één of meerdere tijdstippen in de periode van 01 januari 2012 tot en met 01 juni 2015 te Syrië en/of Irak,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft deelgenomen aan een of meer organisatie(s), namelijk Islamitische Staat (IS), dan wel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic State of Iraq and Levant (ISIL) en/of Tahrir al-Sham (voorheen Jabhat Fateh al Sham en/of Jabhat al-Nusra (JaN)), en/of Al Qaida, althans een daaraan gelieerde organisatie(s), althans (een) organisatie(s) die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan, welke organisatie(s) tot oogmerk had(den) het plegen van terroristische misdrijven, te weten,

A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of

B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of

C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of

D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of 96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of

E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie).

2.


hij in of omstreeks de periode van 27 september 2017 tot en met 16 oktober 2017 te Diemen en/of Arnhem en/of Bergen op Zoom en/of Amsterdam en/of één of meer andere plaats(en) in Nederland en/of te Heraklion en/of Kreta en/of één of meer andere plaats(en) in Griekenland, althans (een) ander(e) land(en) dan Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

een persoon van Syrische nationaliteit/afkomst, althans met een buitenlandse nationaliteit, te weten [naam persoon 1]

behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of Griekenland en/of Italië en/of Frankrijk en/of België, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of die [naam persoon 1], daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft

verschaft, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging, althans alleen (daartoe),

- ( al dan niet telefonisch) afspraken gemaakt en/of contact onderhouden met zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en), over onder meer (de wijze van) reizen en/of smokkel van die [naam persoon 1] en/of

- ( een hoeveelheid) geld ter beschikking gesteld aan en/of via één of meer mededader(s) en/of aan en/of ten behoeve van perso(o)n(en) met een buitenlandse nationaliteit, te weten aan [naam persoon 1] en/of

- één of meer ticket(s)(op een andere naam gesteld dan de naam van die [naam persoon 1])gekocht/aangeschaft en/of (vervolgens) ter beschikking gesteld aan die [naam persoon 1] teneinde daarmee naar Nederland te reizen en/of

- een reisdocument, te weten een Syrisch paspoort, niet zijnde op naam gesteld van die [naam persoon 1], ter beschikking gesteld/laten stellen aan die [naam persoon 1], teneinde die [naam persoon 1] in de gelegenheid te stellen (daarmee) naar Nederland te reizen en/of

- vanuit en/of door en/of in Nederland en/of Griekenland die [naam persoon 1] opgehaald en/of geleid en/of begeleid en/of

- die [naam persoon 1] gedurende één of meer dag(en) en/of nacht(en) onderdak (in een woning in Nederland) verschaft;

terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang en/of die doorreis wederrechtelijk was;

3.


hij

op of omstreeks 28 november 2017 te Arnhem

opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4430 gram hennep(gruis), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;


4.


hij in of omstreeks de periode van 03 mei 2017 tot en met 20 juli 2017 te Oosterhout

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres pand]) een hoeveelheid

van (in totaal) ongeveer 50 gram hennep en ongeveer 549, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

5.


hij in of omstreeks de periode van 03 mei 2017 tot en met 20 juli 2017 te Oosterhout

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

Rechtsmacht

Bij requisitoir heeft het Openbaar Ministerie het standpunt ingenomen dat er rechtsmacht bestaat voor de aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven met een terroristisch oogmerk voor alle, te weten van A tot en met E, tenlastegelegde onderdelen.

Bij pleidooi ter terechtzitting van 29 juni 2020 heeft de raadsman namens de verdachte bepleit dat rechtsmacht ten aanzien van onderdeel E van het onder 1 tenlastegelegde ontbreekt.

Het hof is van oordeel dat het hof rechtsmacht heeft ten aanzien van onderdeel E in het onder 1 tenlastegelegde.

Het hof overweegt daartoe het volgende. Het onder 1 onderdeel E tenlastegelegde wordt in de Wet Wapens en Munitie als een misdrijf beschouwd en op dit feit is in Syrië straf gesteld. Immers, uit het rapport van de deskundige Jolen ‘Bron wapenwetgeving Syrië’ van

25 oktober 2018 blijkt dat Syrië een strenge wapenwetgeving kent, waarbij het bezit van automatische vuurwapens verboden is en het overigens voor personen onder de 25 jaar verboden is een wapen te bezitten.

Het verweer van de raadsman ter terechtzitting van

23 november 2020 dat de voor 2011 afgekondigde wetgeving niet meer gold in gebieden die niet door het Syrische regime beheerst werden, miskent dat niet gebleken is dat deze wetgeving op enig moment is ingetrokken. Het hof gaat er derhalve van uit dat de betreffende wetgeving onverkort gold ten tijde van het onder 1 tenlastegelegde.

Het Openbaar Ministerie is dan ook ontvankelijk in de vervolging van de verdachte voor onderdeel E van het onder 1 tenlastegelegde.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren, met aftrek van voorarrest.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 is tenlastegelegd. Niet is komen vast te staan dat de in de woning van de verdachte aangetroffen hennepgruis daadwerkelijk hennep betrof en daarmee een middel is als bedoeld in de bij de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT