Uitspraak Nº 2200542717. Gerechtshof Den Haag, 2022-10-20

CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
ECLIECLI:NL:GHDHA:2022:2090
Date20 Octubre 2022
Docket Number2200542717
PROMIS

Rolnummer: 22-005427-17

Parketnummer: 10-960039-15

Datum uitspraak: 20 oktober 2022

TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 21 december 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],

BRP-adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van het voorarrest. Voorts is in eerste aanleg een beslissing genomen omtrent de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen en is de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven, als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.

Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

Hij, op of omstreeks 21 januari 2015, te Den Helder, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, ongeveer 703 kilogram cocaïne, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van het voorarrest.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee deels niet verenigt.

Nadere bewijsoverweging

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte zich – overeenkomstig de door hem overgelegde pleitaantekeningen – op het standpunt gesteld dat de verdachte van het tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat de verdachte betrokken is bij de invoer van de in de nacht van 21 januari 2015 in de bestelbus aangetroffen cocaïne, nu niet kan worden vastgesteld dat de verdachte deze partij drugs met zijn viskotter de haven van Den Helder heeft binnengebracht.

Het hof overweegt als volgt.

Op 21 januari 2015 omstreeks 01:23 uur werd door opsporingsambtenaren van de Koninklijke Marechaussee in Den Helder een bestelbus staande gehouden wegens opvallend rijgedrag. Zij zagen de bestelbus komen rijden vanuit de richting van de haven van Den Helder. Bij de doorzoeking van de bestelbus, die werd bestuurd door [medeverdachte 1], werden in de laadruimte in totaal achttien met tape en/of folie omwikkelde sporttassen aangetroffen. [Medeverdachte 1] verklaarde tegenover de opsporingsambtenaren dat hij uit de haven kwam. Uit onderzoek door de forensische recherche bleek dat de in de bestelbus aangetroffen pakketten cocaïne bevatten.

Op dezelfde dag werd in de ochtend een sporttas aangetroffen in het water van de haven van Den Helder door bemanningsleden van de [naam], die lag aangemeerd op steiger 40. Uit onderzoek bleek ook deze tas cocaïne te bevatten. De logo’s op de pakketten die in de voornoemde sporttas werden aangetroffen, bleken identiek aan de logo’s aangetroffen op de pakketten afkomstig uit de door de [medeverdachte 1] bestuurde bestelbus. Het nettogewicht van de pakketten – afkomstig uit de bestelbus en de sporttas – bedroeg 703 kilogram.

Uit onderzoek naar ‘scheepsbewegingen’ in de haven van Den Helder van die nacht blijkt dat ongeveer een half uur voor de aanhouding van [medeverdachte 1] de kotter [naam] met scheepsnummer [scheepsnummer] de haven van Den Helder is binnengevaren. Uit het visserijregister van Nederlandse en Belgische visserijvaartuigen bleek dat deze kotter eigendom was van de uit Den Helder afkomstige gebroeders [achternaam verdachte]. De verdachte heeft verklaard dat hij de schipper was van de [kotter HD] die op 11 januari 2015 was uitgevaren en op 21 januari 2015 weer was aangekomen te Den Helder.

Uit voornoemde historische gegevens van de [kotter HD] volgt dat de viskotter op 11 januari 2015 uit de haven van Den Helder is vertrokken. De kotter heeft vervolgens op de Noordzee in het gebied ter hoogte van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden gevaren en is op enig moment overgestoken naar de Engelse zijde van dat gebied. Op 20 januari voer zij weer terug naar Den Helder. De verdachte heeft zelf ook ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat het best zou...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT