Uitspraak Nº 23-000160-22. Gerechtshof Amsterdam, 2022-10-27

ECLIECLI:NL:GHAMS:2022:3080
Docket Number23-000160-22
Date27 Octubre 2022
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

afdeling strafrecht

parketnummer: 23-000160-22

datum uitspraak: 27 oktober 2022

TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 11 januari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 96-323387-20 tegen

[verdachte01] ,

geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1997,

adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 oktober 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

hij op of omstreeks 17 november 2020 te Beverwijk, in elk geval in Nederland, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of van een daartoe bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het hem tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verdachte heeft wel meegewerkt aan de bloedafname. Van weigeren om gevolg te geven aan het bevel tot medewerking aan bloedonderzoek is daarom geen sprake geweest. De verdachte had zich al tweemaal laten prikken, waarbij afname van bloed niet lukte. Dat de verdachte vervolgens niet mee wilde gaan naar Alkmaar om daar opnieuw een poging te doen bloed af te nemen, maakt niet dat hij niet meewerkte aan het onderzoek. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat verbalisant [verbalisant01] hem enkel de optie heeft geboden om naar Alkmaar te gaan voor bloedafname, dit is hem niet uitdrukkelijk bevolen.

Oordeel van het hof

Het hof verwerpt het verweer en is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van het bepaalde in artikel 163, lid 6, WVW 1994. Hiertoe overweegt het hof als volgt.

Uit het proces-verbaal van bevindingen van 17 november 2020 blijkt dat de verbalisanten de verdachte op die dag om 23:50 uur zagen rijden als bestuurder van een personenauto op de Timmerwerf te Beverwijk. De verdachte reed harder dan de toegestane snelheid waarop hij werd staande gehouden. Om 23:56 vorderden de verbalisanten de verdachte mee te werken aan een ademonderzoek. Als resultaat van deze test gaf het ademtestapparaat een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT