Uitspraak Nº 23-000362-14. Gerechtshof Amsterdam, 2015-04-03

ECLIECLI:NL:GHAMS:2015:1869
Date03 Abril 2015
Docket Number23-000362-14
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

Parketnummer: 23-000362-14

Datum uitspraak: 3 april 2015

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen - na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 7 januari 2014 - op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 29 augustus 2011 in de strafzaak onder parketnummer 15-800345-10 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats]) op [geboortedag] 1977,

adres: [adres].

Procesgang

De rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden. De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 21 maart 2012 de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De verdachte heeft tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.

De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 7 januari 2014 het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 21 maart 2012 vernietigd en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen teneinde, met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad, deze in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van

15 augustus 2011 en, na terugwijzing, op de terechtzitting van dit hof van 20 maart 2015.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 04 december 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 6.870,30 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof de voorkeur geeft aan een andere bewijsconstructie dan de door de eerste rechter gebezigde.

Bewijsoverwegingen

Waar nodig zal het hof in onderstaande bewijsoverwegingen ingaan op de door de verdediging naar voren gebrachte standpunten. Kort en zakelijk samengevat heeft de raadsman van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte niet de [verdachte] (fon.) is waar de koeriers [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) over hebben verklaard en subsidiair dat, indien het hof wel meent dat de verdachte en [verdachte] één en dezelfde persoon zijn, inhoudelijk niets duidelijk is geworden over de (wezenlijke) bijdrage van de verdachte aan de ten laste gelegde invoer en de verdachte niet nauw en bewust heeft samengewerkt met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij die invoer.

Het hof gaat uit van de hiernavolgende feiten en omstandigheden.

Het aanzoeken van koeriers en de voorbereiding

Halverwege november 2007 wordt [medeverdachte 1] in Zurich benaderd door een man met de vraag of hij in ruil voor een vergoeding drugs wil meenemen vanuit de Dominicaanse Republiek. Zij communiceren in het Spaans en, sporadisch, in het Engels. Deze man stelt zich voor als [verdachte] en vraagt of [medeverdachte 1] nog een persoon kent die dit samen met hem wil doen. [medeverdachte 1] vraagt [medeverdachte 2] om mee te gaan naar de Dominicaanse Republiek.

Een aantal dagen voor het vertrek naar de Dominicaanse Republiek komen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar Nederland. Zij krijgen van [verdachte] een Nederlandse simkaart (nr. +[telefoonnummer 1]). Het nummer van [verdachte] (+[telefoonnummer 2]) wordt opgeslagen in de telefoon van [medeverdachte 2] onder de naam ‘[verdachte]’.

In de periode voor de vlucht naar de Dominicaanse Republiek gaan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met [verdachte] mee om de benodigde tickets te kopen, die [verdachte] betaalt, en versturen zij onder begeleiding van [verdachte] geld naar de Dominicaanse Republiek via een Western Union-agentschap ([bedrijf]).

De reis

Op 24 november 2007 vertrekken [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de Dominicaanse Republiek. Zij worden door [verdachte] naar Schiphol gebracht, waar ook hij incheckt en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] nogmaals ontmoet na de paspoortcontrole. [verdachte] loopt met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] mee naar de gate en laat zien waar zij bij terugkomst aankomen. Hij vertelt dat ze bij terugkeer in Nederland de drugs moeten overdragen in een toilet nabij het casino. Hierna gaan de drie uit elkaar en vertrekt [verdachte] richting zijn eigen vlucht.

Op de Dominicaanse Republiek worden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] opgehaald en gefotografeerd. Op de Dominicaanse Republiek hebben zij ook telefonisch contact met [verdachte]. Zij worden geïnstrueerd bij aankomst op Schiphol wat te gaan drinken in de buurt van het door [verdachte] aangewezen toilet. Daar zullen ze door iemand worden gebeld die zij niet kennen ter overname van de drugs en daarna is hun taak volbracht. De betaling van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] door [verdachte] zou kort daarna – [medeverdachte 1] vermoedt een dag later – plaatsvinden.

De aankomst in Amsterdam

Op 3 december 2007 vliegen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vanuit Punta Cana terug naar Nederland. Zij zijn op

4 december 2007 omstreeks 14:42 uur op Schiphol geland. Bij Gate D08 vindt diezelfde middag een verscherpte controle plaats op de vlucht [vluchtnummer 3] vanuit Punta Cana. Omstreeks 15.15 uur wordt bekend dat ter hoogte van Gate D08 twee reizigers, voornoemde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], zijn gesignaleerd die mogelijk een hoeveelheid verdovende middelen met zich mee voeren. Zij worden na een eerste onderzoek aangehouden. [medeverdachte 2] blijkt een rolkoffer met zich mee te voeren met daarin 6 pakketten met een totaal netto gewicht van ongeveer 4328,7 gram cocaïne. [medeverdachte 1] heeft pakketten om zijn been en pakketten in zijn schoudertas met een totaal nettogewicht van ongeveer 2541,6 gram cocaïne.

De rol van [verdachte]

Tussen [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en de persoon die zij als [verdachte] kennen, is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, gericht op de invoer van ongeveer 6.870,30 gram cocaïne. [verdachte] heeft een leidende en actieve rol gehad in het geheel. Hij heeft [medeverdachte 1] aangezocht om (samen met een ander) als drugskoerier een partij cocaïne uit de Dominicaanse Republiek binnen het Nederlandse grondgebied te voeren. Hij heeft voor [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een ticket naar de Dominicaanse Republiek gekocht en hen tot aan de gate begeleid bij vertrek. Ter plekke heeft [verdachte] de twee uitgelegd...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT