Uitspraak Nº 23-001033-18. Gerechtshof Amsterdam, 2019-09-17

ECLIECLI:NL:GHAMS:2019:3400
Date17 Septiembre 2019
Docket Number23-001033-18
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

afdeling strafrecht

parketnummer: 23-001033-18

datum uitspraak: 17 september 2019

TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-702782-17 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] (Roemenië) op [geboortedag 1] 1988,

zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,

adres in het buitenland: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 juli 2019 en van 3 september 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 27 oktober 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een of meerdere goed(eren) en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,

- naar die [benadeelde 1] is gelopen en/of

- ( vervolgens) dicht tegen die [benadeelde 1] is gaan staan en/of

- ( vervolgens) een of meerdere hand(en) in de richting van de rugzak van die [benadeelde 1] heeft bewogen en/of

- ( vervolgens) de rits van de rugzak van die [benadeelde 1] heeft opengemaakt;

2. primair
hij op of omstreeks 27 oktober 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van

wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Huawei), in elk geval enig

goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan

verdachte;

2.
subsidiair
hij op of omstreeks 27 oktober 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een mobiele telefoon (merk Huawei) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt van het onder 1 tenlastegelegde.

Bespreking van de in hoger beroep gevoerde verweren

De verweren

Namens de verdachte is vrijspraak bepleit.

( i) De raadsman heeft daartoe ten eerste aangevoerd dat sprake is van vormverzuimen zoals bedoeld in artikel 359a Sv bij het opnemen van de aangifte van [benadeelde 1]. Getoetst aan de wegingsfactoren van artikel 359a, tweede lid, Sv moet dit, gezien de rechtspraak van de Hoge Raad, leiden tot uitsluiting van de aangifte van [benadeelde 1] van het bewijs, te meer nu deze vormverzuimen zijn ingebed in de werkwijze bij de opsporing van zakkenrollers door het Amsterdamse Prioteam en/of het Doelgroepenteam en deze dus een structureel karakter hebben.

De vormverzuimen bestaan hierin dat, overeenkomstig de bedoelde werkwijze:

( a) in strijd met artikel 5 in verbinding met de artikelen 3.2 tot en met 3.5 van de Aanwijzing bijstand van tolken en vertalers bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten, de aangifte van [benadeelde 1] in de Engelse taal is opgenomen zonder tussenkomst van een tolk, waardoor de juistheid van de opgenomen verklaring niet is gewaarborgd, ook omdat de waarborg van de in artikel 163, tweede lid, Sv voorgeschreven voorlezing van de aangifte voorafgaand aan de ondertekening daarmee komt te vervallen;

( b) in strijd met de plicht tot zorgvuldige verslaglegging als bedoeld in artikel 152 Sv geen adresgegevens van [benadeelde 1] zijn genoteerd, waardoor het ondervragingsrecht van de verdediging zoals bedoeld in artikel 6, derde lid, sub 3, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden niet kan worden geëffectueerd en de mogelijkheid tot controle van de inhoud van haar aangifte ontbreekt.

(ii) De raadsman heeft verder aangevoerd dat het proces-verbaal van de betrokken politieambtenaren onvoldoende is om tot een bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde te komen. Het door de aangeefster [benadeelde 1] gegeven signalement van de dader “the guy with a hat and green coat” komt niet overeen met de kleding die de verdachte droeg bij zijn voorgeleiding, immers: geen pet en een bruine jas.

Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman betoogd dat van een diefstal niet blijkt uit het dossier: de betrokken politieambtenaren hebben niets waargenomen en de aangeefster [benadeelde 2] heeft niets gemerkt. Dit laat de mogelijkheid open dat haar telefoon bij het instappen van de tram, uit haar tas is gevallen.

De feitelijke gang van zaken en de werkwijze bij de opsporing van zakkenrollers

Op grond van de inhoud van het dossier en hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen, komt het hof tot de volgende feitelijke vaststellingen.

Op 27 oktober 2017 is de verdachte aangehouden op basis van de bevindingen van de politieambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden lid van het Doelgroepenteam en [verbalisant 3], lid van het Prioteam. Beide teams van de politie eenheid Amsterdam houden zich onder meer bezig met de opsporing van zakkenrollers.

Nadat op 21 oktober 2017 en op 25 oktober 2017 al door leden van die teams was gezien dat de verdachte zakkenrollersgedrag vertoonde, werd op 27 oktober 2017 waargenomen dat hij opnieuw zulk gedrag vertoonde, waarbij zijn aandacht op een gegeven moment uitging naar een Aziatisch meisje, [benadeelde 1], met een rugzak op haar rug. De verdachte en [benadeelde 1] bevonden zich in een drukke tram 5 richting het Leidseplein. De verdachte keek naar [benadeelde 1], draaide zich om en ging tegen haar aan staan. Vervolgens ging de verdachte met zijn hand naar beneden in de richting van [benadeelde 1]. Bij de halte Prinsengracht stapte de verdachte uit. [benadeelde 1] had toen inmiddels haar rugzak op haar buik gehangen. [benadeelde 1] is aangesproken in de Engelse taal door [verbalisant 1]. Hij moest daarbij de toegangsdeur blokkeren om met haar in gesprek te blijven. [verbalisant 3] heeft [benadeelde 1], zo heeft hij verklaard tegenover de rechter-commissaris, bij de halte Spui uit de tram gehaald en heeft, communicerend in het Engels, in een schoenenwinkel een aangifte opgenomen en een foto gemaakt van de opengemaakte rugtas van [benadeelde 1]. Zowel de handgeschreven versie als de uitgetypte versie bevinden zich in het dossier (p. 5-7). In de handgeschreven versie (de conceptaangifte, waarop door de raadsman een beroep is gedaan) is door [benadeelde 1] zelf geschreven: “I felt somebody touched my bag. The bag was closed but he opened it. I don’t give anybody [permission]. The guy with a hat and a green coat”. In de aangifte zijn wel de naam van de aangeefster, haar geboortedatum en geboorteplaats in China, alsmede haar e-mailadres, maar geen adresgegevens opgenomen. Bij zijn aanhouding liet de verdachte een telefoon vallen. Dit bleek de telefoon te zijn van [benadeelde 2], van wie door [verbalisant 2] op het Leidseplein een aangifte is opgenomen. Ook daarbij werd gecommuniceerd in de Engelse taal. Die aangeefster verklaarde die taal te beheersen en [verbalisant 2] goed te begrijpen. In de aangifte zijn de persoonsgegevens inclusief de adresgegevens van [benadeelde 2] opgenomen.

Ten overstaan van de rechter-commissaris hebben [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3], kort samengevat, het volgende verklaard over de werkwijze van de teams waarvan zij deel uitmaken.

Het Prioteam en het Doelgroepteam houden zich onder meer bezig met de opsporing van diverse vormen van straatcriminaliteit in het centrum van Amsterdam. De leden van deze teams werken (vaak) in burgerkleding en staan per portofoon met elkaar in contact. Binnen deze teams bestaat ruime ervaring met onder meer de opsporing van zakkenrollerij. Gedrag dat wijst op deze specifieke vorm van straatcriminaliteit wordt daarom snel herkend. In een dergelijk geval kan een volgactie worden ingezet. Daarbij wordt degene die gedrag vertoont dat kenmerkend is voor zakkenrollers onder observatie genomen door één of meer leden van het team. Bij voorkeur wordt pas na een voltooide diefstal tot aanhouding overgegaan. Daaraan kunnen in de praktijk een of meer pogingen tot diefstal voorafgaan. Zakkenrollers plegen gespitst te zijn op hun omgeving, zodat het voor de leden van de voornoemde teams een uitdaging vormt onopgemerkt te blijven. Tegelijkertijd dient, in de context van een doorlopende volgactie met een actieve verdachte en evenmin stilstaande (potentiële) slachtoffers, te worden gekomen tot een zorgvuldige verslaglegging van hetgeen is waargenomen. Van eigen waarnemingen kan na afloop van een volgactie verslag worden gedaan, maar voor verklaringen van slachtoffers van zakkenrollerij en, nog meer, van poging tot zakkenrollerij ligt dat gecompliceerder.

De praktijk is in grote lijnen aldus dat terwijl collega’s de volgactie voortzetten, een lid van het team – voor de verdachte niet kenbaar – het slachtoffer aanspreekt om te informeren of deze iets mist en de bevindingen per portofoon aan zijn collega’s doorgeeft. Hierbij is haast geboden, om direct tot aanhouding te kunnen overgaan als het slachtoffer daadwerkelijk van zijn of haar eigendommen is bestolen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT