Uitspraak Nº 23-00107717. Gerechtshof Amsterdam, 2018-12-14

ECLIECLI:NL:GHAMS:2018:4620
Docket Number23-00107717
Date14 Diciembre 2018
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

afdeling strafrecht

parketnummer: 23-001077-17

datum uitspraak: 14 december 2018

TEGENSPRAAK

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 maart 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-995008-13 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,

thans gedetineerd in [detentieadres] .

1 Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van

1 december 2017, 15 januari 2018, 5 november 2018, 8 november 2018, 9 november 2018,

13 november 2018, 15 november 2018, 16 november 2018, 19 november 2018 en 30 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en zijn raadslieden, alsmede van hetgeen door en/of namens de benadeelde partijen naar voren is gebracht.

2 Omvang van het hoger beroep

Het openbaar ministerie heeft beperkt hoger beroep ingesteld, te weten tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie voor wat betreft het onder 63, 64, 65 en 66 telkens primair tenlastegelegde en tegen de vrijspraak van het onder die feiten telkens subsidiair tenlastegelegde.

Namens de verdachte is onbeperkt hoger beroep ingesteld.

3 Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 5, 44, 48, 50 is tenlastegelegd. De verdachte heeft het hoger beroep onbeperkt ingesteld en dit is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Het openbaar ministerie heeft geen hoger beroep ingesteld tegen deze feiten. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

4 Tenlastelegging

Aan de verdachte is, kort samengevat, tenlastegelegd dat hij:

  • -

    een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen, verwerven, verspreiden, openlijk tentoonstellen en/of in bezit hebben van kinderporno van 28 minderjarige meisjes;

  • -

    33 minderjarige meisjes1 heeft aangerand of verleid, of dat heeft geprobeerd;

  • -

    4 meerderjarige mannen heeft afgedreigd of opgelicht en één meerderjarige man heeft geprobeerd af te dreigen of op te lichten;

  • -

    computervredebreuk heeft gepleegd en een computerprogramma voorhanden heeft gehad om computervredebreuk te plegen;

  • -

    9 personen heeft opgelicht;

  • -

    documenten heeft vervalst en van die vervalste documenten gebruik heeft gemaakt;

  • -

    1.500 gram DMT aanwezig heeft gehad.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

De tekst van de tenlastelegging, voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen, is opgenomen in bijlage I.

5 Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een deels andere bewezenverklaring en deels andere beslissingen op vorderingen van benadeelde partijen en ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen komt en andere overwegingen ten grondslag legt aan zijn beslissingen dan de rechtbank.

6 Inleiding

Hieronder schetst het hof onder (A) beknopt de aanloop tot het onderzoek Disclosure, de aanhouding van de verdachte en het beslag op een groot aantal gegevensdragers in de woning van de verdachte aan [park B] . Vervolgens worden onder (B) enkele overwegingen gewijd aan het gebruik van de Facebookrapporten bij de beoordeling van enkele ontkoppelingsverweren van de verdediging.

Het hof zal, net als de rechtbank, op verzoek van de slachtoffers die in de D-deeldossiers figureren hen niet bij hun naam noemen, maar hen telkens aanduiden als D, met daarop volgend het cijfer dat aan het desbetreffende deeldossier is gerelateerd.

(A) Op 17 september 2013 is het onderzoek Disclosure gestart naar aanleiding van twee rapporten van Facebook, die de Nederlandse politie op 13 mei 2013 en op 6 september 2013 had ontvangen,2 en de op hoofdlijnen daarmee overeenkomende informatie van de site Habbo Hotel.

Facebookrapporten

Volgens Facebook hield een onbekend persoon met minstens 86 onderling verbonden Facebook-accounts zich bezig met het verzamelen, produceren en verspreiden van afbeeldingen van kinderuitbuiting. Deze onbekende zou ook tientallen minderjarige meisjes chanteren, waarbij gebruik werd gemaakt van bedoelde afbeeldingen. Deze persoon zou tevens een aantal meerderjarige mannen chanteren. Hij legde beelden vast waarop deze mannen masturbeerden terwijl zij veronderstelden dat zij aan het webcammen waren met minderjarige jongens. Vervolgens eiste deze persoon dat geld zou worden betaald, omdat de opgenomen beelden anders zouden worden verspreid onder vrienden en familie van de desbetreffende man.

Habbo Hotel

De Nederlandse politie ontving in juli 2013 informatie van Habbo Hotel. Op die site had iemand die zich voordeed als een lesbienne geprobeerd een aantal minderjarige meisjes te verleiden tot webcamseks. Die persoon had een groot aantal Habbo-accounts aangemaakt. Habbo Hotel veronderstelde dat deze persoon vaak van IP-adres wisselde.

De door Facebook en Habbo Hotel beschreven werkwijze van de onbekende vertoonde op een aantal kenmerkende onderdelen overeenkomsten. Beide maakten in dit verband tevens melding van een gebruiker die zichzelf [naam 1] of [variant 1 naam 1] noemde.

Volgens Facebook werd gebruik gemaakt van valse identiteitsgegevens, afgeschermde IP-adressen, afgeschermde internetverbindingen en van een Nederlands IP-adres: [ip-adres A] .

Bij de registratie van één van de Facebook-accounts is een Nederlands mobiel telefoonnummer ( [telefoonnummer 1] ) opgegeven.

IP-adres [ip-adres A]

Het IP-adres [ip-adres A] bleek te horen bij een woning van [persoon A] op het [park A] . Dit IP-adres (hierna: [ip-adres A] ) was in de Nederlandse politiesystemen bekend uit een oplichtingszaak van 2011 in [plaats 1] met de naam ‘ [onderzoek] ’ (feit 69). In die zaak hebben diverse personen aangifte gedaan van oplichting, toen zij in januari 2011 de woning aan de [straat 1] in [plaats 1] wilden huren. Zij betaalden bedragen aan huur en een borgsom, maar konden uiteindelijk de gehuurde woning niet betreden. Ook door de eigenares van de woning is aangifte gedaan van oplichting. De oplichter maakte in de emailwisseling met haar gebruik van het [ip-adres A] . In het ‘ [onderzoek] ’ -onderzoek had de politie het ernstige vermoeden dat de verdachte degene achter de oplichtingen was. De verdachte is in januari 2011 in het trappenhuis van de [straat 1] aangetroffen door de politie en hij heeft bij de [plaats 1] politie eind december 2013 bekend dat hij de dader was.

Telefoonnummer [telefoonnummer 1]

Ook het door Facebook vermelde telefoonnummer [telefoonnummer 1] kwam voor in de Nederlandse politiesystemen. [persoon B] heeft verklaard dat [naam 2] in juni/juli 2011 heeft geprobeerd haar op te lichten bij het huren van de woning aan de [straat 2] in [plaats 1] (feit 70). [naam 2] had haar een huurovereenkomst toegezonden met zijn naam als verhuurder en zijn telefoonnummer [telefoonnummer 1] .3 De werkwijze van deze oplichter leek sterk op die van de oplichter in de [straat 1] in [plaats 1] . In beide zaken werd gebruik gemaakt van valse paspoortkopieën, waarop telkens dezelfde persoon op de pasfoto’s te zien was. Politieambtenaren hebben de verdachte op al deze foto’s herkend.

Skrill/Moneybookers

In oktober 2013 ontving de Nederlandse politie informatie uit Engeland van de online bank Skrill, voorheen genaamd Moneybookers. Bij deze bank kon een rekeninghouder een account aanmaken met een emailadres. In Engeland was onderzoek gedaan naar afgedwongen betalingen door volwassen mannen via deze bank.

Eén van de Skrill-accountnamen was te herleiden tot een slachtoffer van de hiervoor genoemde woningoplichtingen in [plaats 1] , te weten [persoon C] ( [onderzoek] [straat 1] in [plaats 1] ). Twee andere Skrill-accountnamen waren te herleiden tot [persoon B] en [persoon D] die belangstelling hadden getoond voor het huren van de woning aan de [straat 2] in [plaats 1] , maar uiteindelijk niet met de zogenaamde verhuurder in zee waren gegaan. Bij het account van [persoon D] zijn het hiervoor genoemde telefoonnummer [telefoonnummer 1] en het adres [straat 3] opgegeven. Met verstrekking van de personalia van de verdachte is op 7 januari 2011 eveneens een bankrekening bij Skrill geopend, waarbij een adres in België werd opgegeven.

In de woning van de verdachte heeft de politie van verschillende Skrill-accounts documenten en Mastercards (van toen nog Moneybookers geheten) aangetroffen op naam van slachtoffers van de (pogingen tot) woningoplichting, die aan de oplichter een kopie van hun paspoort hadden verstrekt.

In twee jaar tijd werd via Western Union meer dan 30.000 euro overgemaakt naar de verdachte en naar voornoemde Skrill-accounts. Een deel van dat geld was afkomstig van meerderjarige Engelse mannen. Het geld werd deels contant opgehaald na legitimatie met een paspoort op naam van de verdachte, dat na zijn aanhouding in zijn woning is aangetroffen. Op 1 december 2013 zijn camerabeelden gemaakt van de persoon die het geld opnam, op welke beelden politiemedewerkers de verdachte hebben herkend. De verdachte heeft voorafgaand aan deze geldopname telefonisch contact opgenomen met...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT