Uitspraak Nº 23-001217-13. Gerechtshof Amsterdam, 2017-06-29

ECLIECLI:NL:GHAMS:2017:2618
Date29 Junio 2017
Docket Number23-001217-13
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

parketnummer: 23-001217-13

datum uitspraak: 29 juni 2017

TEGENSPRAAK

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 29 januari 2013 in de strafzaak onder parketnummers 13/529033-07 (zaak A) + 13/529067-07 (zaak B), ter terechtzitting gevoegd, tegen

[Mohamed R.]

geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] ,

thans gedetineerd te
[adres detentie] .

Inhoudsopgave

1 Inleiding 5

1.1 Het onderzoek van de zaak 5

1.2 Opbouw arrest 5

1.3 De feiten waarvoor de verdachte is gedagvaard 6

1.4 Het vonnis waarvan beroep 6

1.5 Algemene inleiding 7

1.6 Kroongetuigen 8

1.6.1 Inleiding 8

1.6.2 De toetsing van de met de kroongetuigen gemaakte afspraak door de zittingsrechter 9

1.6.3 De verklaringen van kroongetuigen en het bewijs 12

Korte samenvatting hoofdstuk 1 13

2 De ontvankelijkheid van de officier van justitie 14

2.1 Gebreken in de overlevering 14

2.2 Onrechtmatig handelen van het Openbaar Ministerie? 14

2.2.1 Inleiding 14

2.2.2 De wijze waarop het Openbaar Ministerie vorm en inhoud heeft gegeven aan de bejegening en beloning van de kroongetuige [Peter la S.] 15

2.2.3 Eindconclusie 48

Korte samenvatting hoofdstuk 2.2 48

2.3 De telecom in de “93-zaken” 49

Korte samenvatting hoofdstuk 2.3 51

2.4 “255 Sv verweer” in de zaak Opa 52

2.4.1 Standpunt verdediging 52

2.4.2 Standpunt advocaat-generaal 52

2.4.3 Beoordeling hof 53

Korte samenvatting hoofdstuk 2.4 56

3 Het bewijs 57

3.1 Verkenning van het bewijs in de zaak Passage 57

3.2 Bruikbaarheid van de verklaringen van de getuige [getuige 1] 62

3.3 Bruikbaarheid van de verklaringen van de getuige [Peter la S.] 64

3.3.1 Inleiding 64

3.3.2 Enkele relevante bijzonderheden 66

3.3.3 “Zekerheidjes” 70

3.3.4 [Willem H.] -weglatingen 72

3.3.5 [Dino S.] ten onrechte belast? 75

3.3.6 De moorden op Houtman en [slachtoffer 13] 80

3.3.7 De moord op [slachtoffer 13] 81

3.4 Conclusie 101

Korte samenvatting hoofdstuk 3.2, 3.3 en 3.4 101

3.5 Ten aanzien van het bewijs: algemene overwegingen 101

3.5.1 Juridische kaders 101

3.5.2 Zaaksdossiers Tanta, Opa en Cobra: algemene beschouwing 103

Korte samenvatting hoofdstuk 3.5.2 111

3.6 Ten aanzien van het bewijs in het bijzonder in de zaak Tanta 112

3.6.1 Bewijsoverwegingen 112

3.6.2 Bewijsverweren 113

3.6.3 Conclusies 114

Korte samenvatting hoofdstuk 3.6 116

3.7 Ten aanzien van het bewijs in het bijzonder in de zaak Opa 116

3.7.1 Bewijsoverwegingen 116

3.7.2 Bewijsverweren 118

3.7.3 Conclusies 120

Korte samenvatting hoofdstuk 3.7 121

3.8 Ten aanzien van het bewijs in het bijzonder in de zaak Cobra 122

3.8.1 Bewijsoverwegingen 122

3.8.2 Bewijsverweren 124

3.8.3 Conclusies 126

Korte samenvatting hoofdstuk 3.8 127

3.9 Ten aanzien van het bewijs in het bijzonder in de zaak Indiana 128

3.9.1 Bewijsoverwegingen 128

3.9.2 Bewijsverweren 129

3.9.3 De telecomgegevens 134

3.9.4 Conclusies 138

Korte samenvatting hoofdstuk 3.9 140

4 Bewezenverklaring 141

4.1 Bewezenverklaring feiten A, B1 meer subsidiair, B2 primair en B3 primair 141

4.2 De kroongetuige [Peter la S.] : bewijsgebruik van zijn verklaringen 142

5 Strafbaarheid van het bewezenverklaarde 143

6 Strafbaarheid van de verdachte 143

7 Oplegging van straf 143

7.1 De motivering van de op te leggen straf 143

7.2 De levenslange gevangenisstraf en de samenloopregeling 145

7.3 De levenslange gevangenisstraf in het licht van de mensenrechten 146

7.3.1 De eisen voortvloeiend uit het EVRM 146

7.3.2 Het oordeel van de Hoge Raad 147

7.3.3 Ontwikkelingen in de Nederlandse praktijk 148

7.3.4 Waardering van het Besluit 150

7.3.5 Eindconclusie 157

7.3.6 Slotopmerkingen 157

Korte samenvatting hoofdstuk 7.3 157

7.4 Eindconclusie strafoplegging 158

7.5 De redelijke termijn 159

8 Vordering gevangenneming 160

9 Beledigde partij 161

10 Toepasselijke wettelijke voorschriften 161

11 BESLISSING 161

1 Inleiding
1.1

Het onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op de data zoals vermeld op het als bijlage aan dit arrest gehechte overzicht, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Tegen voormeld vonnis heeft de verdachte hoger beroep ingesteld.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

1.2

Opbouw arrest

In dit arrest zijn de overwegingen en beslissingen van het hof opgenomen die in de strafzaak tegen de hierboven genoemde verdachte zijn gegeven. Het hof wijst heden ook arrest in de zaken van negen medeverdachten, die gelijktijdig in hoger beroep terecht hebben gestaan. De gelijktijdige behandeling van deze strafzaken, in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het hof is bekend geworden onder de noemer van het Liquidatieproces Passage.

Omdat de aan het hof ter beoordeling en beslissing voorliggende vorderingen, verweren en uitdrukkelijke onderbouwde standpunten in die formeel op zichzelf staande zaken onmiskenbaar onderlinge verwevenheid vertonen, heeft dat gevolgen voor de wijze waarop het hof zijn overwegingen en beslissingen heeft ingericht.

Vanzelfsprekend gaat het in dit arrest om de beslissingen die in de zaak van de verdachte door het hof gegeven dienen te worden. Die verwevenheid van zaken brengt voor de lezer van dit arrest echter mee dat de beschouwingen van het hof op onderdelen soms breder zullen zijn dan wat door hem op grond van wat in de zaak is aangevoerd strikt genomen wordt verwacht.

Omwille van de leesbaarheid zal het hof de als verdachten en getuigen figurerende personen zoveel mogelijk met hun naam in plaats van met hun status van verdachte/getuige aanduiden.

In het belang van de lezer volgt op de meer substantiële overwegingen en beslissingen van het hof een korte samenvatting daarvan, steeds weergegeven in cursief. Met die korte samenvattingen beoogt het hof het belang van de lezer bij snelle kennisneming zoveel mogelijk te dienen en de drempel hiervoor te verlagen. Gelet op het met die samenvattingen nagestreefde doel behoeft geen nadere uitleg dat deze nimmer dragend kunnen zijn voor de daaraan voorafgaand weergegeven overweging en beslissing.

In hoofdstuk 3. is steeds de essentie van de tot bewezenverklaring of vrijspraak strekkende redenering en beslissing opgenomen. Waar nodig of gewenst is in bewijsoverwegingen door middel van voetnoten verwezen naar de vindplaatsen van de bewijsmiddelen in het (papieren en digitale) dossier. Voor zover wordt verwezen naar processen-verbaal, betreft het telkens processen-verbaal die in de wettelijke vorm zijn opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.

Indien een proces-verbaal van politie voor fotokopie conform is getekend dan staat dit proces-verbaal op gelijke voet met een origineel proces-verbaal en is de aanduiding ervan identiek. Voor zover het bewijsmiddel een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° van het Wetboek van Strafvordering betreft, is het telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.

De gebezigde bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bij dit arrest gevoegde bijlagen III, IV, V en VI.

1.3

De feiten waarvoor de verdachte is gedagvaard

Voor de tenlastelegging wordt verwezen naar de bijlage II.

Kort gezegd wordt de verdachte verweten

A: het medeplegen van de moorden op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] op 1 april 1993 in Ouderkerk aan de Amstel, ook wel aangeduid als de zaak “Tanta”.

B1: het medeplegen van, dan wel de uitlokking van, dan wel de medeplichtigheid aan of bij de moorden op [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] omstreeks 8 mei 1993 in Antwerpen, ook wel aangeduid als de zaak “Cobra”;

B2: het medeplegen van, dan wel de medeplichtigheid aan de moord op [slachtoffer 3] op 19 april 1993 in Amsterdam, ook wel aangeduid als de zaak “Opa”;

B3 het medeplegen van, dan wel de uitlokking van, dan wel de medeplichtigheid aan of bij de poging tot moord op [slachtoffer 6] op 26 oktober 2000 in Amsterdam, ook wel aangeduid als de zaak “Indiana”.

De zaken A (Tanta), B1 (Cobra) en B2 (Opa) worden in het dossier en hierna in het arrest gezamenlijk ook wel aangeduid als de “93-zaken”.

1.4

Het vonnis waarvan beroep

Het hof heeft vanzelfsprekend het wettelijke concept van het voortbouwend appel onder ogen gezien, in het bijzonder de mogelijkheid van (gedeeltelijke) bevestiging van het vonnis waarvan beroep. Echter, reeds gelet op het aantal zaken dat onder de noemer “Passage” gelijktijdig door het hof is behandeld, de overlap tussen onderdelen van die zaken en gelet op het feit dat in het onderzoek van de zaak in hoger beroep aan de hand van een almaar uitdijend dossier een nader uitgebreid feitenonderzoek is verricht, zal het hof het vonnis waarvan beroep reeds op praktische gronden vernietigen en opnieuw recht doen.

1.5

Algemene inleiding

Moord en doodslag zijn van alle tijden. Wordt de samenleving tegenwoordig regelmatig in beroering gebracht door moorden, vaak op klaarlichte dag gepleegd volgens het stramien van excessief vuurwapengeweld, wegvluchtende lieden en een achtergelaten brandende vluchtauto, dit patroon heeft zich ook in het verleden voltrokken. Voor zowel heden als verleden is in dit verband bovendien kenmerkend dat deze moorden zijn gelieerd aan het milieu van zware georganiseerde criminaliteit. Dit blijkt niet alleen uit de wijze waarop deze moorden worden gepleegd, maar ook uit de verbinding die naar dat milieu kan worden gelegd. Over de band van de personen van de slachtoffers en/of de kring van personen die door politie en justitie voor die moorden verantwoordelijk wordt gehouden. Voor deze...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT