Uitspraak Nº 23-002281-19. Gerechtshof Amsterdam, 2020-07-23
ECLI | ECLI:NL:GHAMS:2020:2074 |
Date | 23 Julio 2020 |
Docket Number | 23-002281-19 |
Court | Gerechtshof Amsterdam (Nederland) |
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002281-19
datum uitspraak: 23 juli 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 11 juni 2019 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-098826-19 en 13-118241-19 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1963,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Haaglanden te Scheveningen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 juli 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met uitzondering van de kwalificatie en de beslissing ten aanzien van de op te leggen straf – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
De kwalificatie “diefstal, meermalen gepleegd” wordt vernietigd en vervangen door het navolgende.
De bewezenverklaarde feiten leveren telkens op:
diefstal.
De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 dagen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, hetgeen schade en overlast oplevert voor de gedupeerden. Door aldus te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendommen.
Blijkens het uittreksel uit de...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT