Uitspraak Nº 23-002450-19. Gerechtshof Amsterdam, 2020-12-29
ECLI | ECLI:NL:GHAMS:2020:3675 |
Docket Number | 23-002450-19 |
Date | 29 Diciembre 2020 |
Court | Gerechtshof Amsterdam (Nederland) |
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002450-19
datum uitspraak: 29 december 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 18 juni 2019 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-107043-19 (zaak A) en 13-130410-19 (zaak B), alsmede 13-035986-19 (TUL) tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1985,
zonder vaste- woon of verblijfplaats,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
15 december 2020.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak A:
hij, op of omstreeks 5 mei 2019 te 00:05 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied 1 Centrum en ondergrondse metrostations, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden;
Zaak B:
hij op 29 mei 2019 te 03.00 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied 1, Centrum en ondergrondse metrostations, althans uit een
door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden (ingaande 16 maart 2019 te 00:01 uur) niet meer te bevinden, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen twee jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van verdachte wegens een gelijk misdrijf onherroepelijk was geworden (13 maart 2019; 13/035986-19);
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaken A en B tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A:
hij, op 5 mei 2019 te Amsterdam, opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, door de burgemeester van Amsterdam (zijnde...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT