Uitspraak Nº 23-002560-20. Gerechtshof Amsterdam, 2022-10-28

ECLIECLI:NL:GHAMS:2022:3073
Docket Number23-002560-20
Date28 Octubre 2022
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

afdeling strafrecht

parketnummer: 23-002560-20

datum uitspraak: 28 oktober 2022

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 3 november 2020 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-004221-19 en 15-133202-19 tegen

[verdachte01] ,

geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1995,

adres: [adres01] ,

ten tijde van de terechtzitting uit anderen hoofde gedetineerd in PI Lelystad te Lelystad.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 oktober 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, van hetgeen de verdachte en diens raadsvrouw en de advocaat van de benadeelde partij en het slachtoffer naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 15-133202-19 onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging, en voor zover in hoger beroep nog aan de orde, is aan de verdachte tenlastegelegd dat:

zaak met parketnummer 15-004221-19 (zaak A)


1.
hij op of omstreeks 9 november 2018 te Heemskerk, [benadeelde01] heeft mishandeld door tegen een stoel te slaan/duwen waarop die [benadeelde01] zat, ten gevolge waarvan die [benadeelde01] achterover viel;

2.
hij in of omstreeks de periode van 27 november 2018 tot en met 02 december 2018 te Heemskerk en/of Amsterdam, althans in Nederland, [benadeelde01] eenmaal of meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [benadeelde01] (middels berichten via Whatsapp/sms/de telefoon) (telkens) dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga 20 jaar voor jou zitte." en/of "Ik ga op je huis poppe he" en/of " [naam01] " en/of "Anders gaat anders aflope mt jou", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

3.
hij op of omstreeks 4 december 2018 te Heemskerk en/of Amsterdam, althans in Nederland, [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer01] dreigend de woorden toe te voegen "Ik neem een machinegeweer mee en ik kom je vermoorden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

zaak met parketnummer 15-133202-19 (gevoegd) (zaak B)
1.
hij op of omstreeks 26 maart 2019 te Heemskerk en/of Amsterdam zijn levensgezel, [benadeelde01] , heeft mishandeld door - (met kracht) aan de haren van die [benadeelde01] te trekken en/of - eenmaal of meermalen in het gezicht/tegen het hoofd van die [benadeelde01] te stompen/slaan en/of - eenmaal of meermalen tegen het lichaam van die [benadeelde01] te stompen/slaan en/of - eenmaal of meermalen met een of meer hand(en) de nek/keel van [benadeelde01] dicht te knijpen en/of dichtgeknepen te houden;

3.
hij op of omstreeks 9 april 2019 te Heemskerk [benadeelde01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend voornoemde [benadeelde01] (middels (spraak-)berichten via WhatsApp/de telefoon) de woorden toegevoegd: Ik kom er aan. Jij gaat dood, je gaat klappen krijgen en/of Ik maak je dood. Ik kom langs bij de salon, je zal het zien en/of Ik ga jouw huis helemaal in de fik steken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

4.
hij op of omstreeks 9 april 2019 te Heemskerk opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto (merk: Renault, type: Twingo), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde01] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bespreking bewijsverweren ten aanzien van het in zaak A onder 1 tenlastegelegde feit

Standpunt van de verdediging

De raadsvrouw van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Zij heeft hiertoe het volgende aangevoerd.

Naast de verklaring van de aangeefster zelf, is er onvoldoende bewijs. Er is geen letsel geconstateerd en de enige getuigenverklaring, die van mevrouw [getuige01] , is niet bruikbaar voor het bewijs aangezien de getuige tijdens het politieverhoor zodanig is gevoed met informatie dat haar verklaring niet als betrouwbaar kan worden aangemerkt. De getuige is voorts geen onafhankelijke getuige, omdat het gaat om een vriendin van de aangeefster, en zij pas een maand na het vermeende incident werd gehoord. Dat de verklaring vervolgens op details overeenkomt met die van de aangeefster is dus niet vreemd en kan derhalve niet bijdragen aan de betrouwbaarheid van die verklaring, aldus de raadsvrouw.

De raadsvrouw heeft voorts aangevoerd dat opzet op de mishandeling niet kan worden bewezen, omdat uit de verklaring van de aangeefster zou blijken dat de verdachte de aangeefster niet heeft willen raken. De verdachte uitte zijn kracht tegen de stoel en niet tegen de aangeefster. Niet kan worden gesteld dat de verdachte de aanmerkelijke kans op mishandeling van de aangeefster bewust heeft aanvaard.. Het feit dat de verdachte uiteindelijk de stoel heeft geraakt, levert een contra-indicatie voor de bewuste aanvaarding op, aldus de raadsvrouw.

Oordeel van het hof

De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte op 9 november 2018 in haar woning heeft geslagen in de richting van haar gezicht, waarbij hij niet haar maar de stoel raakte waarop zij zat, als gevolg waarvan zij achterover is gevallen met haar hoofd tegen de muur. Zij had daardoor pijn aan haar hoofd.

Deze verklaring vindt steun in de verklaring van getuige [getuige01] bij de politie. Deze verklaring houdt in dat de getuige heeft gezien dat de aangeefster met een klap naar achteren vloog en met haar hoofd tegen de muur aan viel, waarna de aangeefster “AU!” riep en begon te schreeuwen. De verklaring [getuige01] komt voorts op detailniveau overeen met de door de aangeefster afgelegde verklaring ten aanzien van de gebeurtenissen onmiddellijk voorafgaand aan het incident en de momenten daarna, waarover zij niet op sturende wijze is bevraagd.

Tot slot zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden waaruit blijkt dat de verklaring van de getuige op enigerlei wijze is beïnvloed. Het hof ziet daarom geen aanleiding te twijfelen aan de door de getuige afgelegde verklaring en zal deze voor het bewijs bezigen.

Uit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT