Uitspraak Nº 23-003481-18. Gerechtshof Amsterdam, 2019-09-18
ECLI | ECLI:NL:GHAMS:2019:3391 |
Docket Number | 23-003481-18 |
Date | 18 Septiembre 2019 |
Court | Gerechtshof Amsterdam (Nederland) |
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003481-18
datum uitspraak: 18 september 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 27 september 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-063134-18 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
4 september 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en diens raadsman naar voren hebben gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 april 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer zijn echtgenote,
[slachtoffer], heeft mishandeld door die [slachtoffer] in het gezicht te slaan en/of te stompen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het vonnis niet voldoet aan de bepalingen van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering nu in het vonnis is volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, terwijl een vrijspraakverweer is gevoerd.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en heeft daartoe kort gezegd aangevoerd dat de verklaringen van de getuigen niet betrouwbaar zijn, met name gezien de uiteenlopende verklaringen over hetgeen na het gebeuren heeft plaatsgevonden.
Het hof overweegt als volgt.
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat er geen (solide) aanknopingspunten zijn voor de stelling dat de getuigenverklaringen onbetrouwbaar zijn. De getuigen verklaren in essentie eensluidend en op basis van hun verklaringen in onderling verband en samenhang bezien, in combinatie met het waargenomen letsel, wordt bewezen geacht dat de verdachte de verweten mishandeling heeft gepleegd.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 1 april 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, zijn echtgenote [slachtoffer] heeft mishandeld door [slachtoffer] in het gezicht te stompen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en grondt zijn overtuiging dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de volgende bewijsmiddelen zijn vervat:
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 4 september 2019, met de...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT