Uitspraak Nº 23-004153-15. Gerechtshof Amsterdam, 2019-01-21

ECLIECLI:NL:GHAMS:2019:94
Date21 Enero 2019
Docket Number23-004153-15
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

afdeling strafrecht

parketnummer: 23-004153-15

datum uitspraak: 21 januari 2019

TEGENSPRAAK

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 28 september 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-840162-13 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,

adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8, 15, 16, 20 november 2018 en 7 januari 2019, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de kwalificatie van feit 2 primair en ten aanzien van de strafoplegging – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof:

- de hierna genoemde wijzigingen in de bewijsconstructie aanbrengt;

- in plaats van de onder 4.3.1. in het vonnis weergegeven bewijsoverweging zijn eigen bewijsoverweging stelt;

- respondeert op de in hoger beroep gevoerde verweren en dienaangaande de bewijsoverwegingen en de overweging omtrent de herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling uit het vonnis waarvan beroep zal aanvullen.

Wijzigingen in de bewijsconstructie

Het hof wijzigt de bewijsconstructie als volgt:

  • -

    noot 5: het hof leest in plaats van ‘Op 13 oktober 2013 vliegen [S] , [M.T.] en [P.V.] vanaf Punta Cana terug naar Amsterdam. Zij zitten naast elkaar in het vliegtuig.’ het volgende: ‘Op 14 oktober 2013 landde het vliegtuig vanuit Punta Cana met daarin [S] , [M.T.] en [P.V.] op de luchthaven Schiphol. Zij zaten naast elkaar in het vliegtuig.’;

  • -

    noot 21: het hof leest in plaats van ‘14.973,5 gram’: ’14.873,5 gram’;

  • -

    noot 24: verwezen wordt naar pagina 792 van het in deze noot genoemde bewijsmiddel. Het hof leest in plaats daarvan dat verwezen wordt naar de pagina’s 790-792;

  • -

    noot 46: het hof leest in de verwijzing in plaats van ‘18:43 uur’: ‘18:46 uur’;

  • -

    noot 50: het hof leest in de verwijzing in plaats van ‘p. 79-106’: ‘p. 48-86’;

  • -

    noot 55: het hof leest in plaats van ‘ [J.B.] heeft verklaard dat er op 1 januari 2014 een ontmoeting is geweest bij [S.G.] en [H.B.] thuis waarbij ook [T.S.] , [verdachte] en diens vriendin [A.H.] aanwezig waren’ dat ‘ [J.B.] heeft verklaard dat er bij [H.B.] thuis een ontmoeting is geweest waarbij in ieder geval ook [verdachte] aanwezig was.’;

  • -

    noot 56: het hof leest in plaats van ‘ [verdachte] heeft verklaard dat hij bij deze ontmoeting aanwezig is geweest’: ‘ [verdachte] heeft verklaard dat er een ontmoeting heeft plaatsgevonden bij [H.B.] thuis, waarbij in ieder geval ook de vriendin van [verdachte] ( [A.H.] ) en [J.B.] aanwezig waren.’;

  • -

    noot 60: het hof leest in plaats van ‘p. 52’: p. ‘51’ en in plaats van ‘cocaïne’: ‘drugs’;

  • -

    noot 112: het hof leest in plaats van ‘Zij is in totaal acht keer naar de Dominicaanse Republiek gereisd om als koerier cocaïne in een koffertje of handbagage mee te nemen’: ‘Zij is meermalen naar de Dominicaanse Republiek gereisd en heeft meermalen als koerier cocaïne in een koffertje of handbagage meegenomen’;

  • -

    noot 117: het hof leest in plaats van ‘19:19 uur’: ‘19:59 uur’;

  • -

    noot 173: het hof leest het onder deze noot weergegeven bewijsmiddel in samenhang met pagina 16 van het relaasproces-verbaal van 9 juli 2014 (map 6, B02, p. 16);

  • -

    noot 213: het hof leest in plaats van ‘ [(...)] ’: ‘ [H.B.] ’;

  • -

    noten 249 en 250: het hof leest de onder deze noot weergegeven bewijsmiddelen in samenhang met pagina 57 van het relaasproces-verbaal van 9 juli 2014 (map 6, B02, p. 57);

  • -

    noot 252: het hof leest het onder deze noot weergegeven bewijsmiddel in samenhang met pagina 59 van het relaasproces-verbaal van 9 juli 2014 (map 6, B02, p. 59);

  • -

    noot 255: het hof leest het onder deze noot weergegeven bewijsmiddel in samenhang met pagina 58 van het relaasproces-verbaal van 9 juli 2014 (map 6, B02, p. 58);

  • -

    noot 259: deze noot en het bijbehorende bewijsmiddel komen te vervallen;

  • -

    noot 268: het hof leest in plaats van ‘15:57 uur’: ‘14:57 uur’;

  • -

    noot 272: het hof leest in plaats van ‘15:09 uur’: ‘15:12 uur’;

  • -

    noot 289: het hof leest het onder deze noot weergegeven bewijsmiddel in combinatie met pagina 81 van het relaasproces-verbaal van 9 juli 2014 (map 6, B02, p. 81).

Overweging met betrekking tot het bewijs, die in de plaats gesteld wordt van de overweging in het vonnis 4.3.1.

De verdediging heeft in hoger beroep gemotiveerd betoogd dat zij – anders dan de rechtbank heeft aangenomen – niet onweersproken heeft gelaten dat de verdachte gebruiker is geweest van de telefoonnummers eindigend op 473 en 908. Het telefoonnummer eindigend op 908 heeft de verdachte gebruikt op 13 oktober 2013, maar niet op 6 oktober 2013. Het telefoonnummer eindigend op 473 heeft de verdachte niet gebruikt. Niet op 6 oktober 2013 en ook niet op 13 oktober 2013.

Beoordeling bewijsverweer

De verdediging heeft erkend dat het telefoonnummer eindigend op 908 op 13 en 14 oktober 2013 door de verdachte werd gebruikt. Het dossier bevat inderdaad overtuigend wettig bewijs dat een basis biedt voor die erkenning. Dat de verdachte niet de gebruiker is geweest van dit telefoonnummer op 6 oktober 2013 is evenwel niet aannemelijk geworden. Voorop staat dat als de verdachte op 13 en 14 oktober 2013 de gebruiker is van een bepaald telefoonnummer, het voorshands niet onaannemelijk is dat hij ook enkele dagen daarvoor te weten op 6 oktober 2013 dat telefoonnummer gebruikte. Dit temeer nu uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte in drie telefoons toebehorend aan de op 14 oktober 2013 bij de cocaïne-invoer betrokken personen onder dit telefoonnummer (908) in de contactenlijst vermeld stond. De verdachte heeft zelf geen die aanname ontkrachtende aannemelijke verklaring gegeven. Verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee hebben de verdachte al op 7 mei 2014 gevraagd te reageren op de stelling dat hij tenminste vanaf september 2013 de gebruiker was van het telefoonnummer eindigend op 908. De verdachte heeft zich ten aanzien van die vraag op zijn zwijgrecht beroepen. Eerst in een laat stadium – meer dan een jaar later – heeft de verdachte gesuggereerd dat niet hij, maar [D.K.] in zaaksdossier B01 had moeten worden vervolgd. In het pleidooi in eerste aanleg is vervolgens een verband gelegd tussen het telefoonnummer eindigend op 908 en [D.K.] ; hij zou dit nummer op 6 oktober 2013 hebben gebruikt. Vragen over de communicatie met dat telefoonnummer op 6 oktober 2013 heeft de verdachte toen niet willen beantwoorden. Ook in hoger beroep heeft de verdachte geen gebruik gemaakt van de hem geboden gelegenheid een verklaring af te leggen. Dat verbaast, omdat [D.K.] op verzoek van de verdachte door de raadsheer-commissaris is gehoord. Op de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT