Uitspraak Nº 23-004167-16. Gerechtshof Amsterdam, 2017-06-20

ECLIECLI:NL:GHAMS:2017:2627
Docket Number23-004167-16
Date20 Junio 2017
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

afdeling strafrecht

parketnummer: 23-004167-16

datum uitspraak: 20 juni 2017

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 november 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-070336-16 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,

adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 juni 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 april 2015 tot en met 6 juni 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in koffiehuis [naam] (gevestigd op [adres 2] ), al dan niet opzettelijk gelegenheid heeft gegeven aan (personen uit) het publiek om door middel van het/een (kans)spel op de website(s)

[website 1] en/of

[website 2] en/of

[website 3] en/of

[website 4] ,

in elk geval enig (kans)spel, mede te dingen naar prijzen en/of premies, waarbij de aanwijzing der winnaar geschiedde door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed konden uitoefenen, terwijl daarvoor (telkens) geen vergunning ingevolge de Wet op de kansspelen was verleend.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

De raadsvrouw van de verdachte heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van de verdachte wegens strijd met de meest fundamentele beginselen van een behoorlijke procesorde; de wijze waarop het openbaar ministerie de zaak heeft afgedaan is disproportioneel zwaar. De politie had met een waarschuwing van de verdachte kunnen volstaan zoals ook door de officier van justitie ter terechtzitting in eerste aanleg is beaamd.

De advocaat-generaal heeft het hof verzocht dit verweer te verwerpen. Aan de inval lag veel meer ten grondslag dan enkel de verdenking van het bieden van gelegenheid tot illegaal online gokken, waarmee de inval niet disproportioneel was. Na de inval had het openbaar ministerie gelet op het opportuniteitsbeginsel de beleidsvrijheid om de verdachte strafrechtelijk te vervolgen ter zake van het bieden van gelegenheid tot illegaal online gokken.

Het hof stelt bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in zijn vervolging het volgende voorop. Het in artikel 167, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering neergelegde opportuniteitsbeginsel houdt in dat aan het openbaar ministerie de bevoegdheid is toegekend zelfstandig te beslissen of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek vervolging moet plaatsvinden. Het openbaar ministerie kan daarbij belangen afwegen op grond van zijn verantwoordelijkheid binnen de grenzen die de wet, de regelgeving en de verdragen stellen met betrekking tot het justitieel beleid ten aanzien van het al dan niet vervolgen van verdachten van strafbare feiten. De beslissing om tot vervolging over te gaan leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing, in die zin dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde (in dit geval: met het verbod van willekeur, ook wel omschreven als het beginsel van een redelijke en billijke belangenafweging), om de reden dat geen redelijk handelend lid van het openbaar ministerie heeft kunnen oordelen dat met de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn.

Het enkele feit dat de officier van justitie ter terechtzitting heeft gezegd dat de politie een waarschuwing had kunnen geven, maakt niet dat sprake is van een dergelijke situatie. Ook overigens zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd of anderszins aannemelijk geworden die zouden moeten leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie.

Het hof verwerpt daarom het verweer van de raadsvrouw.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op tijdstippen in de periode van 2 april 2015 tot en met 6 juni 2015 te Amsterdam, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander, in koffiehuis [naam] (gevestigd op [adres 2] ), opzettelijk gelegenheid heeft gegeven aan personen uit het publiek om door middel van een kansspel op de websites

[website 1] en

[website 2] en

[website 3] en

[website 4] ,

mede te dingen naar prijzen, waarbij de aanwijzing der winnaar geschiedde door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed konden uitoefenen, terwijl daarvoor telkens geen vergunning ingevolge de Wet op de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT