Uitspraak Nº 23-004611-19. Gerechtshof Amsterdam, 2020-07-16
ECLI | ECLI:NL:GHAMS:2020:1962 |
Docket Number | 23-004611-19 |
Date | 16 Julio 2020 |
Court | Gerechtshof Amsterdam (Nederland) |
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004611-19
datum uitspraak: 16 juli 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 5 december 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-222301-19 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
adres: [adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 juli 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 14 september 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, een powerbank, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de [winkel], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewijsoverweging en beslissing over de op te leggen straf komt.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aan de hand van zijn pleitnotities aangevoerd dat de fouillering onrechtmatig is geweest omdat de verdachte is gefouilleerd door een beveiliger. De fouillering heeft op grond van artikel 10 van de Grondwet een inbreuk gemaakt op de privacy van de verdachte, omdat de verdachte gefouilleerd is bij zijn kruis. De raadsman verwijst in dit kader naar HR 20 maart 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BV7501). Het resultaat van de onrechtmatige fouillering, het aantreffen van de powerbank bij de verdachte, dient te worden uitgesloten van het bewijs. Na bewijsuitsluiting dient de verdachte bij gebrek aan voldoende bewijs te worden vrijgesproken.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat in onderhavige zaak slechts sprake is van één getuige, dat het bewijs komt uit dezelfde bron en dat niet mag worden aangenomen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan op basis van één getuige, ingevolge het tweede lid van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd de verdachte vrijgesproken dient te worden omdat de omstandigheid dat de powerbank bij de verdachte is aangetroffen niet zonder meer tot de conclusie kan leiden dat dat die powerbank daadwerkelijk gestolen is.
Het hof verwerpt deze verweren en overweegt daartoe als volgt.
De fouillering
De fouillering van de verdachte is niet verricht door of onder de regie van...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT