Uitspraak Nº 242808-18. Rechtbank Midden-Nederland, 2019-09-17

ECLIECLI:NL:RBMNE:2019:4327
Date17 Septiembre 2019
Docket Number242808-18
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht

Zittingsplaats Lelystad

Parketnummer: 16/242808-18 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 17 september 2019

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ,

wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres 1] .

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting 3 september 2019.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C. Goedegebuure en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. R. Zwiers, advocaat te Almere, alsmede mr. H. Gase, eveneens advocaat te Almere, namens de benadeelde partij [slachtoffer 2] naar voren hebben gebracht.

2 TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

primair

een door [A] en/of [B] en/of één of meer van zijn mededaders op 20 november 2018 te Almere gepleegde diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld en/of afpersing van meerdere goederen van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] op 20 november 2018 te Almere heeft uitgelokt of daaraan medeplichtig is geweest;

subsidiair

in de periode van 20 november 2018 tot en met 29 november 2018 te Almere een iPhone 8+ heeft geheeld.

3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht de primair ten laste gelegde uitlokking van diefstal met geweld en bedreiging met geweld, in vereniging gepleegd, wettig en overtuigend te bewijzen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat verdachte met aangever [slachtoffer 2] bij een andere school had afgesproken dan waar het tenlastegelegde heeft plaatsgevonden en daarom ook niets met de beroving van doen heeft gehad. De iPhone 8+ die verdachte in zijn bezit had, heeft hij een maand voorafgaand aan het tenlastegelegde gekregen van zijn oom, hetgeen zijn oom ook heeft verklaard.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen 1

Aangever [slachtoffer 1] heeft als volgt verklaard. Op 20 november 2018 ging hij met zijn vriend [voornaam van slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) naar Almere Haven omdat [voornaam van slachtoffer 2] daar had afgesproken met een klasgenoot om een oplader op te halen. Zij reden naar het schoolplein van basisschool [basisschool 1] op de [adres 2] in [plaatsnaam] en kwamen daar om ongeveer 19.20 uur aan. Hij zag vervolgens twee mannen aan komen lopen. Dader 2 liep op [voornaam van slachtoffer 2] af en dader 1 kwam op hem af. Dader 1 pakte hem vast bij zijn arm waar hij een goudkleurig armbandje droeg en probeerde dit armbandje af te doen. Dat lukte niet, waarop [slachtoffer 1] het armbandje zelf heeft afgedaan en aan dader 1 heeft gegeven. Dader 1 vroeg of hij nog meer bij zich had. [slachtoffer 1] zag dat [voornaam van slachtoffer 2] zijn kleding uit moest trekken. [voornaam van slachtoffer 2] zei dat hij dat niet ging doen, waarop dader 1 een vuurwapen uit zijn broeksband pakte en deze op het hoofd van [voornaam van slachtoffer 2] richtte. Het vuurwapen raakte de keel van [voornaam van slachtoffer 2] . [voornaam van slachtoffer 2] deed vervolgens zijn jas uit en gaf deze aan de daders. [voornaam van slachtoffer 2] moest ook zijn schoenen uittrekken en dader 1 pakte deze van de grond. [slachtoffer 1] hoorde dader 2 zeggen: “Waag het niet om achter ons aan te rijden”.2

Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat [voornaam van verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) hem via Snapchat had gevraagd of hij zijn oplader terug wilde hebben. Toen [slachtoffer 2] aangaf dat hij die graag terug wilde, antwoordde [voornaam van verdachte] hem via Snapchat ‘kom naar [basisschool 1] met 15 minuten’. [slachtoffer 2] is daar met [voornaam van slachtoffer 1] heengegaan en heeft aan [voornaam van verdachte] via Snapchat doorgegeven dat hij er was. [voornaam van verdachte] antwoordde hem dat hij er met vijf minuten aan kwam. Toen hij daar stond te wachten, zag hij twee personen aan komen lopen. Persoon 1 vroeg wat voor telefoon hij had en of hij hem mocht hebben. [slachtoffer 2] zei daarop dat hij niet ging uitloggen. Hij zag dat persoon 1 zijn jas omhoog deed en een zwart vuurwapen uit zijn broeksband haalde. Hij hoorde persoon 1 zeggen: “Jij gaat nu je telefoon uitloggen”. [slachtoffer 2] pakte hierop zijn telefoon en heeft het Apple account uitgelogd. Persoon 1 vroeg “wat heb je nog meer” en pakte de pols van aangever beet. Persoon 1 probeerde het Rolex horloge van [slachtoffer 2] arm af te halen, maar kreeg dit niet voor elkaar. Daarop heeft [slachtoffer 2] die zelf afgedaan en afgegeven aan persoon 1. Persoon 2 zei vervolgens “kijk zijn schoenen”, waarop persoon 1 zei dat hij zijn schoenen uit moest doen. [slachtoffer 2] heeft ze uitgedaan en afgegeven aan persoon 1. Hij voelde dat persoon 1 met zijn handen in zijn jaszakken ging. [slachtoffer 2] droeg twee jassen; de onderste van het merk Stone Island en de bovenste van Air Force. [slachtoffer 2] voelde dat het vuurwapen tegen zijn slaap aan de linkerkant van zijn hoofd werd gezet. Hij hoorde persoon 1 hierbij zeggen: “Je moet sowieso meer bij je hebben, wat heb je er nog onder aan”. Persoon 1 stopte het vuurwapen weer in zijn broeksband en voelde met zijn handen in de jaszakken van de Stone Island jas. Persoon 1 haalde er een Apple telefoonoplader, een powerbank en een potje vaseline uit en stopte dit in zijn eigen jaszak. Toen persoon 1 tegen hem zei “doe je jas uit” heeft hij de Stone Island jas uitgedaan en afgegeven aan persoon 1. Hij voelde dat persoon 1 ook zijn pet van het merk Dsquared van zijn hoofd aftrok. Persoon 1 haalde weer zijn vuurwapen uit zijn broeksband en zei: “Als jullie gaan snitchen dan weet ik jullie te vinden”. Hij wees met het vuurwapen in de richting van aangever en daarna richting [voornaam van slachtoffer 1] . [slachtoffer 2] heeft ook zijn zwarte Apple iPhone 8+ en een hoesje voor deze telefoon, een ABN Amro spaarpas en contant geld ten bedrage van € 30,- moeten afgeven.3

Door zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] werd [A] van een foto herkend als degene die zij omschrijven als de dader met het vuurwapen.4 [A] heeft ook bekend de straatroof te hebben gepleegd.5

Tijdens een doorzoeking in de woning van verdachte op 29 november 2018 werd daar een Apple iPhone 8+ aangetroffen die [slachtoffer 2] heeft herkend als zijn eigendom,6 en waarvan het IMEI-nummer ook overeenkomt met IMEI-nummer van de van [slachtoffer 2] weggenomen telefoon.7

Onderzoek naar de historische verkeersgegevens van de bij verdachte aangetroffen telefoon van [slachtoffer 2] wijst uit dat tot 20 november 2018 te 19.21.34 uur het telefoonnummer van [slachtoffer 2] in de telefoon zat en het telefoonnummer van verdachte van 21 november 2018 te 19.19.06 uur tot en met 29 november 2018 te 06.06.18 uur (verdachte werd op laatstgenoemde datum vroeg in de ochtend aangehouden).8

[slachtoffer 2] heeft op 27 november 2018 verklaard dat hij die dag op de Snapchat van verdachte een foto zag van verdachte met in zijn hand de telefoon van [slachtoffer 2] . Hij herkende zowel zijn telefoon als het hoesje.9 Op woensdag (de rechtbank begrijpt: 28 november 2018) na de gymles reed [slachtoffer 2] met zijn scooter langs de bushalte waar verdachte zat en zag hij dat verdachte op een grote zwarte telefoon zat te kijken. [slachtoffer 2] zag dat het zijn telefoon was, want hij zag er een grote kras op zitten, net als op zijn telefoon. Ook reageerde verdachte geschrokken toen hij [slachtoffer 2] zag en stopte hij de telefoon meteen weg.10

Verdachte heeft verklaard dat hij met [slachtoffer 2] had afgesproken bij basisschool [basisschool 1] in [plaatsnaam] .11

Bewijsoverwegingen

Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte een afspraak heeft gemaakt met [slachtoffer 2] , onder het mom van het teruggeven van een telefoonoplader. [slachtoffer 2] , die samen was met [slachtoffer 1] , ontmoette op 20 november 2018 rond 19.20 uur vervolgens niet verdachte, maar twee andere personen die hem en [slachtoffer 1] onder geweld en bedreiging met geweld hebben gedwongen tot afgifte van meerdere goederen en goederen hebben weggenomen. Binnen 24 uur na deze beroving beschikte verdachte over de telefoon van [slachtoffer 2] . Uit het onderzoek naar de historische verkeersgegevens van deze telefoon volgt namelijk dat op 21 november 2018 om 19.19.06 uur het telefoonnummer van verdachte in deze telefoon zat. [slachtoffer 2] heeft vervolgens een week na de ten laste gelegde datum van 20 november 2018 gezien dat verdachte zijn telefoon in handen had, eerst op een foto via Snapchat en een dag later ook toen hij verdachte na schooltijd ontmoette. De verklaring van verdachte tijdens verhoor door de politie op 29 november 2018 dat hij die telefoon een maand had en van zijn oom heeft gekregen (pagina 317 van het procesdossier), is direct in tegenspraak met de historische verkeersgegevens met betrekking tot deze telefoon. Deze verklaring van verdachte bezigt de rechtbank tot het bewijs, nu deze verklaring kennelijk leugenachtig is en afgelegd is om de waarheid te bemantelen.

Uit voornoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte aan [A] en zijn mededader...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT