Uitspraak Nº 418794 \ CV EXPL 13-506. Rechtbank Noord-Nederland, 2016-06-15

ECLIECLI:NL:RBNNE:2016:2905
Docket Number418794 \ CV EXPL 13-506
Date15 Junio 2016
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaak-/rolnummer: 418794 \ CV EXPL 13-506

vonnis van de kantonrechter d.d. 15 juni 2016

inzake

1. de stichting

STICHTING PENSIOENFONDS METAAL EN TECHNIEK,

gevestigd te Den Haag,

2. de stichting

STICHTING VERVROEGD UITTREDEN METAAL EN TECHNIEK,

gevestigd te Den Haag,

3. de stichting

STICHTING SOCIAAL FONDS METAAL EN TECHNIEK,

gevestigd te Den Haag,

4. de naamloze vennootschap

N.V. SCHADEVERZEKERING METAAL EN TECHNISCHE BEDRIJFSTAKKEN,

gevestigd te Rijswijk (Zuid-Holland),

5. de stichting

STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR HET METAALBEWERKINGSBEDRIJF,

gevestigd te Den Haag,

eiseressen in de hoofdzaak, tevens verweersters in het incident,

gemachtigden: mr. M.J.H. Halsema en mr. R. Leeuwrik,

tegen

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

POINTER RIJWIELEN B.V.,

gevestigd te Boelenslaan,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

POINTER HOLDING B.V.,

gevestigd te Damwoude,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

POINTER BEHEER B.V.,

gevestigd te Damwoude,

4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ARONDIE BEDRIJFSDIENSTEN B.V.,

gevestigd te Damwoude,

5. [A],

wonende te [woonplaats A] ,

gedaagden in de hoofdzaak, tevens eiseressen in het incident,

gemachtigde: mr. P. Habermehl.

Eiseressen zullen hierna gezamenlijk de Fondsen in de Metaal en Techniek worden genoemd. Gedaagde sub 1. zal Pointer Rijwielen worden genoemd, gedaagde sub 2. Pointer Holding, gedaagde sub 3. Pointer Beheer, gedaagde sub 4. Arondie en gedaagde sub 5. [A] . De gedaagden sub 1 tot en met 4 zullen gezamenlijk de Pointer Groep worden genoemd en de gedaagden sub 1 tot en met 5 gezamenlijk gedaagden.

1 De procedure
1.1

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 28 februari 2014;

- de akte van 22 april 2015 van de zijde van de Fondsen in de Metaal en Techniek, waarvan onderdeel uitmaakt het rapport van 8 april 2015 naar aanleiding van het werkingssfeeronderzoek;

- de antwoordakte van 1 juli 2015 van de zijde van de Pointer Groep en [A] ;

- de akte uitlating producties van 23 september 2015 van de zijde van de Fondsen in de Metaal en Techniek.

1.2.

Ten slotte is wederom vonnis bepaald.

2 De verdere beoordeling van het geschil

in de hoofdzaak

2.1.

De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 28 februari 2014 en handhaaft hetgeen in dat vonnis is overwogen en beslist. Bij dat vonnis is het primair door de Fondsen in de Metaal en Techniek gevorderde afgewezen, is het subsidiair sub 1. gevorderde toegewezen waarmee - samengevat - de Pointer Groep is veroordeeld om, op straffe van een dwangsom, mee te werken aan een werkingssfeeronderzoek, uit te voeren door Mn Services en is het subsidiair sub 2. (i. t/m iii.) gevorderde aangehouden totdat het werkingssfeeronderzoek zou zijn afgerond. Dit werkingssfeeronderzoek diende er toe om vast te kunnen stellen of de Pointer Groep (of een of meer van de daartoe behorende vennootschappen) kwalificeert/kwalificeren als 'werkgever in de Metaal en Techniek' zoals gedefinieerd in de bedrijfstakregelingen voor de Metaal en Techniek (hierna: de Bedrijfstakregelingen). Het oordeel over de jegens [A] ingestelde subsidiaire vordering is eveneens aangehouden in afwachting van de uitkomst van het werkingssfeeronderzoek.

2.2.

Het werkingssfeeronderzoek heeft plaatsgevonden. In het kader van dit onderzoek hebben twee medewerkers van Mn Services, de heren N. Santema en M. Grundeken, bezoeken gebracht aan de vestiging van de Pointer Groep in Boelenslaan. Deze bezoeken hebben plaatsgevonden op 22 mei 2014, 26 mei 2014, 15 oktober 2014 en 22 oktober 2014. Op 15 oktober 2014 zijn drie werknemers geïnterviewd, te weten [werknemer 1] , teamleider rijwielfabriek, [werknemer 2] , magazijnbeheerder en [werknemer 3] , algemeen medewerker, en op 22 oktober 2014 twee werknemers, te weten [werknemer 4] , algemeen medewerker, en [werknemer 5] , hoofd personeelszaken.

2.3.

De rapportage naar aanleiding van het werkingssfeeronderzoek, gedateerd 8 april 2015 (hierna: het rapport), is door de Fondsen in de Metaal en Techniek bij akte van 22 april 2015 in het geding gebracht. Het rapport beslaat 32 pagina's, met daarbij 20 (hoofd)bijlagen en een groot aantal sub bijlagen, waaronder in de bedrijfshal genomen foto's en diverse personeelsoverzichten. In het hierna volgende vanaf 2.13. zal worden geoordeeld naar aanleiding van de bevindingen en conclusies uit dat rapport en zullen, daar waar nodig, onderdelen uit dit rapport worden aangehaald. Daaraan voorafgaande overweegt de kantonrechter het navolgende.

Gang van zaken rondom de totstandkoming van het rapport

2.4.

In de periode gelegen tussen het tussenvonnis van 28 februari 2014 en het in het geding brengen van het rapport is er door partijen gecorrespondeerd met de rechtbank in verband met (onder meer) verzoeken om uitstel.

2.5.

In een aan de rechtbank gericht faxbericht van 11 augustus 2014 zijdens gedaagden is als bijlage gevoegd een brief van 26 juni 2014 namens de Fondsen in de Metaal en Techniek gericht aan de Pointer Groep (door gedaagden tevens overgelegd als productie 2 bij de akte van 1 juli 2015). In deze brief van 26 juni 2014 staat onder meer het navolgende vermeld:

"Middels deze brief informeren wij u over onze bevindingen naar aanleiding van het door ons verrichte werkingssfeeronderzoek (….).

(…) Helaas hebben wij slechts inzage gehad in uw administratie vanaf 2007. (…) Daarnaast hebben wij enkele inconsistenties geconstateerd welke wij hieronder nader zullen toelichten. (… …)

Verplichtstelling Bedrijfstakregeling Metaal en Techniek

Op basis van het door ons verrichte werkingssfeeronderzoek concluderen wij dat, gezien de feitelijke werkzaamheden van de werknemers op de loonlijst, Pointer Holding B.V. verplicht is deel te nemen aan de Bedrijfstakregelingen Metaal en Techniek. Pointer Rijwielen B.V. is verplicht tot en met 31 december 2011. Naar aanleiding van de verklaringen van zowel [X] als van uzelf valt te concluderen dat er al vanaf 1 januari 2002 sprake is van de verplichting om deel te nemen aan de Bedrijfstakregelingen Metaal en Techniek omdat de werkzaamheden nagenoeg ongewijzigd zijn ten opzichte van 2007.

Overdracht stukken

Gezien de lopende procedure bij de rechtbank te Leeuwarden zullen wij alle stukken met betrekking tot het door ons verrichte werkingssfeeronderzoek overdragen aan onze advocaat de heer Halsema."

2.6.

Mn Services heeft vervolgens namens de Fondsen in de Metaal en Techniek bij brief van 15 augustus 2014 aan de Pointer Groep bericht dat het werkingssfeeronderzoek nog niet was afgerond en om aanvullende informatie gevraagd. Gedaagden hebben naar aanleiding hiervan onder meer gesteld dat het werkingssfeeronderzoek op 26 juni 2014 was afgerond, dat ten onrechte het onderzoeksrapport van dat onderzoek niet aan hen ter hand is gesteld, alsmede dat Mn Services het werkingssfeeronderzoek niet onafhankelijk heeft uitgevoerd. Zij hebben er in dat kader nog op gewezen dat op het briefpapier van de brief van 26 juni 2014 logo's van de Fondsen in de Metaal en Techniek staan afgedrukt, alsmede dat Mn Services de gemachtigde van de Fondsen in de Metaal en Techniek in de brief aanmerkt als onze advocaat. Ook hebben gedaagden aangegeven dat aan de Fondsen in de Metaal en Techniek door Mn Services waarschijnlijk (voorlopige) tussenrapportages ter inzage zijn verschaft waar gedaagden ten onrechte geen inzage in hebben gekregen.

2.7.

Met gedaagden is de kantonrechter van oordeel dat in de brief van 26 juni 2014 op zijn minst de indruk wordt gewekt dat het werkingssfeeronderzoek op dat moment als afgerond werd beschouwd. Weliswaar wordt in de brief melding gemaakt van beperkte inzage in de administratie vanaf 2007, terwijl de onderzoeksopdracht de periode vanaf het jaar 2002 omvatte, en wordt een aantal geconstateerde inconsistenties in de door de Pointer Groep ter beschikking gestelde informatie vermeld, maar er wordt geen melding gemaakt van het feit dat in verband hiermee (in een later stadium) nog nadere opheldering zal dienen te worden verschaft. De hiervoor onder 2.5. geciteerde slotpassages van de brief kunnen naar het oordeel van de kantonrechter, gelet op de daarin zonder voorbehoud gegeven conclusies en de mededeling dat de stukken aan de advocaat zullen worden overgedragen, niet anders worden begrepen dan als een kennisgeving dat het onderzoek is afgerond. De Fondsen in de Metaal en Techniek hebben weliswaar gesteld dat de door gedaagden geconstateerde discrepantie tussen de inhoud van de brief en de stelling dat het onderzoek nog niet was afgerond er niet is (voetnoot 21 in de akte uitlating producties), maar zij hebben dat niet verder toegelicht en gelet op het voorgaande overtuigt dat niet.

2.8.

Dit oordeel leidt er evenwel niet toe dat - zoals door gedaagden is aangevoerd - het rapport buiten beschouwing dient te blijven voor zover daarin verslag wordt gedaan van de tweede fase van het onderzoek (uitgevoerd na de brief van 26 juni 2014), althans daar waar het betreft de periode vanaf 2002. Daartoe is redengevend dat dit nadere onderzoek met name heeft bestaan uit gesprekken met werknemers, waarvan reeds in het tussenvonnis van 28 februari 2014 (rechtsoverweging 4.14.) was aangegeven dat die onderdeel uit zouden kunnen maken van het werkingssfeeronderzoek voor zover dat naar het oordeel van Mn Services wenselijk zou zijn. Voorts maakt het enkele feit dat met de brief van 26 juni 2014 de indruk is gewekt dat het werkingssfeeronderzoek was afgerond nog niet dat Mn Services niet het recht zou hebben om nog enig nader onderzoek te (laten) doen indien bij nader inzien blijkt dat de verkregen informatie nog niet...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT