Uitspraak Nº 4493053/15-29718. Rechtbank Den Haag, 2019-10-02
ECLI | ECLI:NL:RBDHA:2019:10303 |
Docket Number | 4493053/15-29718 |
Date | 02 Octubre 2019 |
Court | Rechtbank Den Haag (Neederland) |
Zittingsplaats ’s-Gravenhage
sn
Rolnr.: 4493053/15-29718
23 mei 2016
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres] ,
wonende en gevestigd te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.N. Morren,
tegen
de besloten vennootschap Invorderingsbedrijf B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Den Haag,
gedaagde partij,
gemachtigde: [gemachtigde] .
Partijen zullen nader worden aangeduid als “ [eiseres] ” en “het Invorderingsbedrijf”
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
-
-
de dagvaarding van 17 september 2015, met bijlagen;
-
-
de conclusie van antwoord, met bijlagen;
-
-
de door beide partijen in het geding gebrachte producties voor de comparitie van partijen;
-
-
de aantekeningen van de griffier van de op 9 februari 2016 gehouden comparitie. Hierbij zijn verschenen eisende partij, bijgestaan door haar gemachtigde mr. M.N. Morren, en gedaagde partij bij de heer [betrokkene 1] , bijgestaan door de gemachtigde [gemachtigde] . Ter comparitie heeft [eiseres] een akte vermindering van eis overgelegd.
-
-
de akte specificatie deurwaardersnota namens het Invorderingsbedrijf van 18 maart 2016 en de akte van 15 april 2016;
-
-
de antwoordakte namens [eiseres] van 18 maart 2016 en de gelijkluidende akte van
15 april 2016.
Vervolgens is de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.
Op 23 januari 2013 hebben partijen een serviceovereenkomst van incasso gesloten, tegen het Incasso Premium tarief van € 125,00. De Algemene Leveringsvoorwaarden van het Invorderingsbedrijf zijn hierop van toepassing.
[eiseres] heeft een vordering op [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ) ter incasso ondergebracht bij het Invorderingsbedrijf.
Bij brief van 1 oktober 2014 heeft [eiseres] de overeenkomst met het Invorderingsbedrijf opgezegd, wegens onvoldoende vertrouwen. In de e-mail van 22 oktober 2014 van het Invorderingsbedrijf is aan [eiseres] gevraagd of zij de overeenkomst echt wil beëindigen, nu de opdracht nog niet ten einde is en de deurwaarder bezig is met de beslaglegging. Ook zou er nog een bedrag openstaan van € 498,30 en zou het Invorderingsbedrijf bij beëindiging nog doorbelasten:
“(…)
a. a) de gemaakte incassokosten en
b) alle niet verhaalde kosten o.a. de kosten van de deurwaarder.
(…)”
Bij vonnis van 30 oktober 2013 van de Rechtbank Midden Nederland sector kanton is [betrokkene 2] veroordeeld tot betaling van € 6.326,35 te verminderen en te vermeerderen met bepaalde rentebedragen en tot betaling van € 836,49 aan buitengerechtelijke incassokosten.
Deurwaarder Baldinger is belast met de executie van het vonnis en heeft de gelden die door [betrokkene 2] verschuldigd waren uit hoofde van het vonnis van [betrokkene 2] ontvangen.
In de door deurwaarder Baldinger ten behoeve van het Invorderingsbedrijf opgemaakte afrekeningen van 5 juli 2014 en 16 juli 2015 is vermeld dat...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT