Uitspraak Nº 451913 / HA RK 17-287. Rechtbank Midden-Nederland, 2018-01-26

ECLIECLI:NL:RBMNE:2018:325
Docket Number451913 / HA RK 17-287
Date26 Enero 2018
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)

Beslissing

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

WRAKINGSKAMER

Locatie: Lelystad

Zaaknummer/rekestnummer: 451913 / HA RK 17-287

Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 26 januari 2018

op het verzoek in de zin van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) van:

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

(verder te noemen: verzoeker).

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het door de wrakingskamer ontvangen proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 19 december 2017 in de zaak met parketnummer 16/066458-17;

  • -

    de schriftelijke reactie van de rechter mr. J.R. Krol.

1.2.

Het wrakingsverzoek is op 12 januari 2018in het openbaar behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken (verder: de wrakingskamer).

1.3.

Bij de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek is verzoeker verschenen. Mr. Krol is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

1.4.

Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft officier van justitie mr. M. Jansen niet gereageerd en is zij niet verschenen.

1.5.

De uitspraak is bepaald op heden.

2 Het wrakingsverzoek
2.1.

Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. Krol als behandelend rechter (hierna te noemen: de rechter), in de zaak met het parketnummer 16/066458-17.

2.2.

Uit het proces-verbaal van de zitting van de politierechter d.d. 19 december 2017 en de door verzoeker ter zitting van 12 januari 2018 gegeven toelichting leidt de wrakingskamer af dat verzoeker aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag heeft gelegd: dat de rechter zijn verzoek tot aanhouding van de zaak afgewezen heeft, hoewel de oproeping voor de strafzitting van 19 december 2017 hem pas op 15 december 2017 heeft bereikt waardoor zijn raadsman niet op de zitting aanwezig kon zijn, dat hij zijn telefoon, waarop zijn verdediging stond, moest inleveren en dat hij zijn waterflesje niet op de zitting mocht meenemen.

2.2.1.

Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft verzoeker over het inleveren van zijn telefoon nog opgemerkt dat het niet alleen gaat om het punt dat zijn verdediging op zijn telefoon stond, maar ook om de fouillering die heeft plaatsgevonden en het niet (met zijn telefoon) mogen filmen van de zitting.

2.3.

De rechter heeft niet berust in de wraking. In het vervolg van deze beslissing zal nader op zijn schriftelijke reactie worden ingegaan.

3 De beoordeling
3.1.

Artikel 512 Sv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van de verdachte of het openbaar ministerie kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT