Uitspraak Nº 4880032 OA VERZ 16-57. Rechtbank Noord-Holland, 2016-04-05

ECLIECLI:NL:RBNHO:2016:2843
Date05 Abril 2016
Docket Number4880032 OA VERZ 16-57
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht

Sectie Kanton - locatie Alkmaar

Zaaknr./rolnr.: 4880032 / OA VERZ 16-57

Uitspraakdatum: 5 april 2016

Beschikking in de zaak van:

[naam] ,

wonende te [woonplaats]

verzoekster

verder te noemen: [de werknemer]

gemachtigde: mr. A.J. van der Veen-Janz

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Tenera B.V.,

gevestigd te Amsterdam

verwerende partij

verder te noemen: Tenera

gemachtigde: mr. J.N.A. Dijkman

1 Het procesverloop
1.1.

[de werknemer] heeft een verzoekschrift ingediend, door de rechtbank ontvangen op 4 maart 2016. Tenera heeft een verweerschrift ingediend en een tegenverzoek gedaan, door de rechtbank ontvangen op 14 maart 2016, waarna [de werknemer] nog een reactie heeft gegeven op het tegenverzoek.

1.2.

Op 22 maart 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Partijen hebben hun standpunt toegelicht aan de hand van pleitnotities.

2 De feiten
2.1.

[de werknemer] , geboren [datum] , heeft op 9 januari 2006 de eenmanszaak Particuliere Thuiszorg Tenera opgericht. Op 17 februari 2006 heeft [de werknemer] samen met haar broer, [x] (hierna: [X] ), de onderneming voortgezet als vennootschap onder firma. De onderneming is per 18 april 2007 voortgezet als besloten vennootschap met de naam Tenera B.V. [de werknemer] en [X] zijn beiden voor 50% aandeelhouder en in de oprichtingsakte is [X] tot statutair directeur benoemd.

2.2.

[de werknemer] is vanaf de oprichting van Tenera in dienst in de functie van directeur, op basis van een werkweek van 40 uur en met een salaris van € 4.883,55 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag. [de werknemer] werkte deels op het kantoor van Tenera in Amsterdam en deels vanuit haar woonplaats in [Woonplaats] .

2.3.

Tenera is een uitzendbureau dat zich bezighoudt met het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor ouderenzorg. Tenera krijgt van opdrachtgevers zorgaanvragen en Tenera koppelt vervolgens een hulpverlener – uitzendkrachten of zzp’ers – aan de opdrachtgever. Tenera benoemt deze activiteit als het ‘uitzetten’ van diensten en daarmee genereert Tenera haar inkomsten. [de werknemer] regelt het ‘uitzetten’ van die diensten en onderhoudt in dat verband de contacten met de opdrachtgevers, zorg- en verpleeginstellingen, en met de uitzendkrachten en zzp’ers. [X] houdt zich bezig met de financiële zaken, waaronder het deponeren van jaarrekeningen, het organiseren van betalingen aan medewerkers e.d. en het voeren van besprekingen met opdrachtgevers over de tarieven voor de diensten van Tenera.

2.4.

In juli 2015 hebben [de werknemer] en [X] in WhatsApp-berichten gesproken over een medewerker van Tenera, mevrouw [voornaam] [A] (hierna: [A] ) en over de noodzaak van vervanging van [de werknemer] door [A] tijdens ziekte of vakantie van [de werknemer] . Daarbij heeft [X] aan [de werknemer] laten weten dat hij van mening is dat [de werknemer] meer ruimte moet geven aan [A] en dat zij haar problemen met [A] moet oplossen.

2.5.

In een e-mail van 25 augustus 2015, gericht aan [X] , heeft de advocaat van [de werknemer] meegedeeld dat [de werknemer] graag weer betrokken wil worden bij de financiële aangelegenheden van Tenera, dat zij inzicht wil in bepaalde betalingen die zijn gedaan, dat zij wil weten hoe het staat met een zaak met de belastingdienst en dat zij als bestuurder van de onderneming wil worden ingeschreven. Bij e-mail van 26 augustus 2015 heeft [X] daarop gereageerd en onder meer het volgende meegedeeld:

“Ze kan alles van de boekhouder en mij persoon vernemen. Over bevoegd bestuurder valt niet te praten. Mijn zus kan niet met geld omgaan. Ze barst van de schulden die ik voor haar achter haar rug om betaal.”

2.6.

In een e-mail van 4 september 2015 heeft [X] [de werknemer] uitgenodigd voor een overleg op 7 september 2015. Daarbij heeft [X] meegedeeld dat hij het wil hebben over de problemen die zijn ontstaan tussen [de werknemer] enerzijds en [A] en een andere medewerker anderzijds, over het feit dat [de werknemer] een advocaat heeft benaderd om informatie te krijgen, over de weigering van [de werknemer] om haar werkzaamheden te laten overnemen en over de relatie tussen [X] en [de werknemer] . In aansluiting daarop heeft [X] in een nadere e-mail aan [de werknemer] gevraagd om informatie over nieuwe klanten.

2.7.

Bij brief van 14 september 2015 heeft de advocaat van [de werknemer] aan [X] meegedeeld dat [de werknemer] de noodzaak van werkoverleg niet inziet, met de volgende toelichting:

“Tot nu toe heeft een dergelijk werkoverleg ook nooit plaatsgevonden, maar veel belangrijker is het dat u zich hieromtrent helemaal geen oordeel kunt vormen omdat u zich nooit bemoeid heeft met de werkzaamheden van cliënte. Er valt op het functioneren van cliënte niets aan te merken. Zoals u weet, staat en valt Tenera met de werkzaamheden die cliënte verricht. (...) In tegenstelling tot uw bewering, bestaan er geen problemen tussen cliënte en [voornaam] . Waar mogelijk draagt cliënte haar werkzaamheden aan [voornaam] over. (...) Voor zover het werkoverleg zou zien op [B] , daar heeft cliënte wel een mening over. [B] accepteert niet dat cliënte haar aanwijzingen geeft en legt die aanwijzingen gewoon naast zich neer. Daarin wordt zij schijnbaar door u gedekt. Dat ondermijnt de positie van cliënte op kantoor en dat kan niet.”

2.8.

Daarnaast heeft de advocaat van [de werknemer] in de brief van 14 september 2015 informatie gegeven over mogelijke nieuwe klanten en erop gewezen dat het uitzetten en vinden van nieuw werk de hoofdverantwoordelijkheid van [de werknemer] is. Ook is gevraagd om een aandeelhoudersvergadering uit te schrijven, waarin de financiën, de verdeling van bevoegdheden en de voortgang van Tenera worden besproken.

2.9.

Bij brief van 23 september 2015 heeft de advocaat van [X] gereageerd op eerdergenoemde brief van 14 september 2015. Daarbij is onder meer het volgende meegedeeld:

“De door uw cliënte ingezette route verontrust cliënt zeer. Nimmer is cliënt door uw cliënte geïnformeerd over zaken die haar dwars zaten, en haar besluit de kwestie direct via advocaten te laten lopen, heeft cliënt zeer verrast. De hierdoor ontstane situatie doen de sfeer en de arbeidsrelatie binnen het bedrijf weinig goeds. Hoe het ook moge zijn: cliënt is er alles aan gelegen om op korte termijn, en zonder bemoeienissen van advocaten, een werkbare situatie te realiseren.”

2.10.

Ook heeft de advocaat van [X] in de brief van 23 september 2015 gesteld dat [de werknemer] niet verantwoordelijk is voor en bevoegd tot het uitzetten van werk en het opzetten van nieuwe samenwerkingsverbanden, nu [de werknemer] weliswaar eerste aanspreekpunt is, maar het bepalen van tarieven en het opstellen van contracten door [X] wordt gedaan.

2.11.

[X] heeft een organisatiecoach ingeschakeld om de door hem gestelde samenwerkingsproblemen en conflicten op te lossen. In een verslag van 11 maart 2016 stelt de coach dat de houding van [de werknemer] in het coachingstraject negatief en passief was, en dat [de werknemer] eind december 2015 aan de coach heeft laten weten dat zij een etentje met de coach en drie medewerkers “te zwaar” vond.

2.12.

Op 11 januari 2016 heeft Tenera voor [de werknemer] een ontslagaanvraag ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: UWV). Aan de ontslagaanvraag is ten grondslag gelegd dat Tenera had besloten om de functie van [de werknemer] te laten vervallen.

2.13.

In een gesprek van 12 januari 2016 heeft [X] aan [de werknemer] een beëindigingsovereenkomst ter ondertekening voorgelegd. [de werknemer] heeft die overeenkomst niet getekend. Vervolgens heeft [X] in dat gesprek aan [de werknemer] meegedeeld dat zij haar werktelefoons en sleutels van het kantoor moest inleveren en dat zij niet meer op het werk hoefde te verschijnen.

2.14.

In een brief van 19 januari 2016 heeft de advocaat van [de werknemer] bezwaar gemaakt tegen de gang van zaken en gesteld dat sprake was van een ontslag op staande voet per 12 januari 2016, waarbij ook is gevraagd naar de reden voor dat ontslag.

2.15.

In een sms-bericht van 26 januari 2016 dat [X] van een gezamenlijke kennis van hem en [de werknemer] heeft ontvangen, staat onder meer:

“(...) had het een beetje druk, maar ben al begonnen met bureau

Gaat lekker

Contract met 2 grote bedrijven gesloten (...)

bedrijven geven aan met mij verder te gaan en stoppen met Tenera

Het is nu Florenciazorg (...)”.

2.16.

De advocaat van Tenera heeft in een brief van 1 februari 2016 aan [de werknemer] meegedeeld dat [de werknemer] op 12 januari 2016 is vrijgesteld van werk met behoud van loon, maar dat de loonbetaling tot nader orde is opgeschort, omdat [de werknemer] niet had gereageerd op verzoeken om informatie over een mogelijk nieuwe werkkring van [de werknemer] .

2.17.

In de hiervoor genoemde brief van 1 februari 2016 is ook aan [de werknemer] meegedeeld dat Tenera op 27 januari 2016 had vernomen dat de echtgenoot van [de werknemer] op 18 januari 2016 een uitzendbureau had opgericht en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, onder de naam Florencia Zorg, en dat Tenera verregaande aanwijzingen had dat [de werknemer] de drijvende kracht achter deze onderneming was. Verder stelt de advocaat van Tenera in die brief dat Tenera heeft vernomen dat [de werknemer] actief opdrachtgevers en medewerkers van Tenera heeft benaderd om samen te gaan werken met Florencia Zorg. [de werknemer] wordt er in de brief op gewezen dat de betreffende concurrerende activiteiten van [de werknemer] volgens Tenera onrechtmatig zijn, zowel vanuit haar rol als directeur als die van aandeelhouder van Tenera, en [de werknemer] wordt in de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT